Heet, jij?
Je hebt bruine ogen. Mooi. Ik zag je aan komen lopen. Heel even een flits van oogcontact. Klopt dat? Zag ik een glinstering in je ogen? Ik denk er verder niet bij na.
Secondes waren het. Uiterlijk kan toch veel vertellen over een persoon. Een glimp. Ik trek mijn conclusies. Ook al ken ik je naam niet, weet ik niet hoe je heet, hoe oud je bent, waar je woont. Toch ken ik je. In een oogopslag. Ik weet wie je bent, hoe je bent.
Langzaamaan vormt er zich een gesprek. Snel. Ik voel me op m’n gemak.
Ik ken je naam niet. Toch weet ik hoe je heet. Je hebt een naam die ik niet kan spellen. Je naam bonkt ergens diep in mij. Ik weet genoeg. Ondefinieerbare gedachten spoken als chaotische flarden door mijn hoofd. Chaotisch, en toch harmonieus. Je verschijning raakt me. Ik sluit m’n ogen. Ik zie je niet. Slechts een vaag beeld kan ik van je vormen. Toch zie ik je, precies zoals je bent.
Wat gebeurd er? Ik ken het niet, ik herken mezelf niet meer. Alles wat ik ben verdwijnt. Ik ben. Ben jij?
Het laat me niet los. Wanhoop. Rust. Chaos. Vrede. Ik lig overhoop met mezelf maar de hoop is overzichtelijk. Is er hoop? Wil ik hoop? Ik weet het niet meer. Wat is het? Ideeën flitsen door m’n ziel. Ooit.
Je loopt naast me. Ik zweef. Ik ben een kaars. Vredig brand ik. De logische flakkering werpt een schaduw op de muur. De schaduw is onlogisch, chaotisch. Ik ben geen kaars. Ik ben slechts de schaduw. Het maakt me niet uit, ik vind het goed. Jij bent de kaars.
__________________
Ik koop, dus ik besta
|