De bus
De zon brandde fel in mijn nek terwijl ik het zebrapad overstak. Voor mij lag het treinstation, daarnaast het busstation. Ik haatte het om op dagen als deze, waarop het minsten 30 graden was, met de bus te gaan. De bus veranderde dan in een soort rijdende sauna met stinkende mensen. Of eerder, 40 stinkende scholieren. Ik liep het station op, en nam plaats op het bruine bankje dat godzijdank in de schaduw stond. Het was leeg op het station, de bel was nog niet gegaan. Over een half uur zou het hier krioelen van de zwetende en schreeuwende scholieren. Ik haalde mijn diskman uit mijn tas en drukte een paar keer op het volumeknopje.
Ik wist dat ik op bejaarden en kleine kinderen nogal beangstigend kon overkomen, mijn diskman volume droeg daar nog wat aan bij. Ik keek even door de spleetjes van mijn ogen naar de overkant van het station. Of nouja, overkant.. De struikjes en het fietspad. Het stion was niet meer dan drie bankjes waarvan één superdeluxe, een afdakje en een afthans bord met bustijden.
Een oude man kwam aangelopen. Ik hoopte dat hij niet naast mij op het superdeluxe bankje ging zitten, er pasten ongeveer zes mensen op. Hij kon mooi helemaal aan de andere kant gaan zitten. Of nog beter, een ander bankje zoeken.
De man ging naast mij zitten. Uit zijn tas haalde hij tot overmaat van ramp een pakje snijworst, waarna hij heel vies de plakjes in zijn mond propte en daarbij verterende geluiden produceerde. Ik, als overtuigd veganist voelde een steeds grotere walging opkomen voor deze oude man, en schoof subtiel een stukje van hem vandaan. Mijn linkerbil zweefde nu voor de helft naast het bankje.
Nadat de man aan zijn vierde plakje was begonnen stopte hij abrupt met kauwen en keek opzij. “Tis machtig spul hjer.. Ik sit fol, wolst do de rest hawwe?’
Getver, een diepfries. Een oude diepfries had mij zonet voorverpakt vlees aangeboden.
‘Nee dankewol, ik bin veganist.’ Ik besefte dat ik een fout had gemaakt, toen de man alweer ademhaalde voor zijn volgende onvermijdelijke vraag; ‘No, ik wit net wat at dat is, mar do must goei iten!’
Ik wist dat een antwoord waarin ik uit zou leggen wat een veganist was de kennis van deze man niet zou verrijken. ‘Ik lest it net, miskien kinne jo it oan in oar hjan.’
Dat vond de man ‘Nuver’ en hij schoof een stukje bij mij vandaan.
Toen ik daarna een sjekkie begon te rollen schoof hij nog een paar plaatsjes op, toen ik het opstak zat hij waar ik hem wou hebben, helemaal aan de andere kant van het bankje.
De bel was gegaan. Langzaam stroomde het station vol met de zwetende medescholieren, die tot mijn genoegen in de volle zon moesten staan omdat het bankje nu vol was. Na nog een aantal minuten zitten op het bankje kwam de bus en stormde het complete station in kluitvorm op de busdeuren af. Mensen werden verdrukt, er kwamen tassen klem te zitten, het was geen uitzondering. Ik liep langzaam op de kluit af en wist mij er strategisch doorheen te wringen, zodat ik de laatste zitplaats kon bemachtigen. Na mij kwamen er nog velen die moesten staan. Brugpiepers werden heen en weer geslingerd in het gangpad, botsten tegen de meer ervaren scholieren aan die na jaren van oefening zichzelf plechtig staande wisten te houden. Na ongeveer twintig minuten de oksel van een zweterige scholier met al mijn zintuigen te hebben ervaren kwam de volgende opgave; het stopknopje indrukken.
Terwijl de bus met een rotvaart over de brug reed, en er een paar brugklassers gelanceerd werden reikte ik over mijn buurman heen en bereikte met uitgestrekte arm het rode knopje. De bus reed nog een stukje verder en stopte toen zo ineens dat er weer een paar brugklassers werden opgeofferd.
De deuren gingen open. Dat was het, de deuren gingen open. Een paar leerlingen vielen uit de bus, ik probeerde me een weg door het gangpad te banen, was net halverwege. De deuren gingen weer dicht. De bus reed verder. Ik vloekte, nu moest ik het hele eind meerijden, ergens bij een weiland uitstappen was geen optie. Uiteindelijk stapte ik uit bij het busstation van een plaats 7 kilometer verwijderd van mijn huis en moest een uur wachten op de volgende bus weer terug.
Dit was een van de laatste keren dat ik met de bus zou gaan, ik zou verhuizen en naast mijn school gaan wonen. Soms mis ik de bus en ga ik een uurtje op het station zitten met mijn diskman voluit. Ik wacht tot de kluit op de bus afstormt, tel de slachtoffers en bedenk hoe gelukkig ik eigenlijk terecht ben gekomen.
To those who take the bus in Friesland we salute.
__________________
Al is de reiziger nog zo snel, de ns vertraagt hem wel.
|