De Hartstochtelijke Rationalist
De Hartstochtelijke Rationalist zat op een stoel. Hij dacht nergens aan.
Of, beter gezegd, hij dacht aan nergens.
‘Nergens’, dacht hij, ‘is niet ergens waar ik veel van weet. Algemener gezegd, maar van minder belangrijk, is het niet ergens. Toch is ‘niet ergens’ ook wel een aanduiding van plaats, waardoor het weer wel ergens is. Waar is binnen? Niet buiten. Waar is het donker? Niet in het licht. Waar is nergens? Niet ergens.’
Hij ging er heen.
De Hartstochtelijke Rationalist was nergens en keek om zich heen. Nergens bood een oogverblindend uitzicht op Niks, Nooit en op Niemand in het Bijzonder.
Niemand in het Bijzonder stapte op de Hartstochtelijke Rationalist af en zei niks.
‘Wie ben je?’,vroeg onze geliefde denker.
‘Ik ben Niemand’, zei de ander, ‘Niemand in het bijzonder’.
‘Dat klinkt zo… nietig’, zei de een.
‘Waarom stel je jezelf niet voor als “Bijzonder, Niemand in het Bijzonder”’
‘Komt op hetzelfde neer’, antwoordde Niemand in het Bijzonder.
Stilte.
‘Heb jij ambities?’, vroeg Niemand in het Bijzonder plots aan de Hartstochtelijke Rationalist.
‘Niet bewust’, was het antwoord.
‘Weet je wat de grootst mogelijke ambitie is?’, vroeg Niemand in het Bijzonder met een raadselachtig glimlachje, ‘Drie keer raden…’
De Hartstochtelijke Rationalist peinsde.
En peinsde.
‘Het Heelal vernietigen?’, suggereerde hij.
Niemand in het Bijzonde bulderde van het lachen, en vernietigde tegelijkertijd het Heelal, door middel van een kleine handzame Heelalvernietiger die hij al die tijd al bij zich droeg, maar die de Hartstochtelijke Rationalist nog niet had opgemerkt. De populaire denker ervoer geen bijzondere emoties bij het zien van deze specifieke heelalvernietiging - uiteraard vanwege zijn Rationele aard – maar hij beredeneerde wel dat hij min of meer verantwoordelijk was voor een hoop narigheid. Door dit feit en door nieuw gepeins kwam hij tot zijn tweede poging.
‘Het Heelal herscheppen?’
En Niemand in het Bijzonder herschiep het Heelal. De Hartstochtelijke Rationalist, zelfs hij, kon niet ontkennen zich enigszins opgelucht te voelen toen hij het bekende Heelal weer zag verschijnen.
‘Moeilijker, maar nog steeds zo… enkelvoudig’, zei Niemand in het Bijzonder.
De geniale geest begreep dat dit een aanwijzing was, en dat het de enige was die hij zou krijgen. ‘Het is ambitieus’, dacht hij, ‘tenminste, in de zin zoals Niemand in het Bijzonder het woord gebruikt, om een bepaald probleem op te willen lossen.’
En hij piekerde ‘Wat is nu het grootst mogelijke oplosbare probleem?’.
Na een tijd wist hij het en toen besteedde hij nog 931 jaar aan de juiste formulering.
De Hartstochtelijke Rationalist zei tegen Niemand in het Bijzonder, die redelijk geduldig had gewacht, en slechts af en toe uit verveling was verpulverd, hij zei, trots:
‘De oplossing vinden voor het Probleem van Problemen in het algemeen.’
De ogen van Niemand in het Bijzonder werden vervuld van verbazing en het hart van onze held werd vervuld van ambitie, wat nieuw voor hem was.
‘Dat klopt!’, riep Niemand in het Bijzonder en verdween terwijl de Verstandelijke Romanticus oftewel de Hartstochtelijke Rationalist nadacht over het Probleem van Problemen in het algemeen.
‘Paradoxaal’, zei de Hartstochtelijke Rationalist over het Probleem van Problemen in het algemeen, en was het gedeeltelijk met zichzelf eens.
‘Toch is het tevens geheel verklaarbaar’, voegde hij toe, en stak zich zonder aanwijsbare reden neer.
__________________
I thought we were an autonomous collective!
|