Advertentie | |
|
![]() |
|
Verwijderd
|
Voor de eerste heb je misschien iets aan ('t is misschien niet allemaal helemaal van toepassing, dat moet je zelf maar even bekijken:
"de 'Brabantse' schilderijen laten zich niet alleen lezen als vrij realistische impressies, maar ook als licht abstracte composities die al sporen verraden van zijn latere werk. Dan gaat het om de verhouding van kleurvlakken tot elkaar of de vloeiende daklijn die de compositie vrijwel horizontaal in tweeën deelt." http://www.mondriaan.org/archief/archief_6.html “De schilder onderzocht de mogelijkheden van een beperkt aantal motieven zoals landschap, boom, molen, toren en duin. Het is opmerkelijk dat in zijn landschappen altijd ieder spoor van menselijke aanwezigheid ontbreekt. De reden hiervoor is vermoedelijk dat Mondriaan zichzelf later in felle bewoordingen keerde tegen het estheticisme dat de schilderkunst van het symbolisme kenmerkte. De denkbeelden die aan het symbolisme ten grondslag lagen, vormden echter wel degelijk de basis voor Mondriaans artistieke uitgangspunten. Ze wezen hem de weg van de figuratieve schilderkunst naar de abstractie en van het anekdotische naar het universele vergeestelijkte.” http://www.snvt.hum.uva.nl/Taaluniev...03.html&ID=36# “Bij een schilderij van Mondriaan weet het oog waar het is: in een constructie.” http://www.exto.be/gallery/page/id/1592.html Ik weet niet of het de Jacobskerk in Winterswijk is, maar: “In Den Haag kun je zien hoe Mondriaan begint met het licht te doven over zijn polderlandschappen. De Jacobskerk te Winterswijk uit 1898 is nog overdag geschilderd, weliswaar bij grijs weer. Het Wevershuis uit diezelfde plaats uit 1899 is zelfs nog een tikje rozerood. Maar zijn avondlijke stemmingsbeelden langs het Gein zijn reeds doortrokken van een weemoed die niet alleen het nakende afscheid van het licht verraadt, maar ook al verwijst naar de volgende stap, waarbij ook de uiterlijke gelijkenis verdwijnt. (In die periode zal hij trouwens ook afrekenen met het symbolisme waartoe hij een korte tijd door theosofische inhouden werd gedreven.) Aanvankelijk zijn de kerktorens, vuurtorens, zeegezichten, duinen, bomen en pieren nog herkenbaar, maar het omslagpunt komt hier in 1912, met die immens gevoelige, door het kubisme geïnspireerde boomstudies die tenslotte tot dramatische zelfstandige composities worden met prachtige kleurnuances en bewogen zwarte lijnen. Heel anders overigens dan Picasso en Braque, die zich enkele jaren eerder vooral om een nieuwe ruimtelijkheid bekommerden en daarin een veel minder aangrijpende uitstraling realiseerden. Bij dit omslagpunt vervullen enkele bruiklenen uit buitenlandse kollekties een belangrijke rol, want de doeken in Nederlands bezit uit die periode zijn nogal 'koel'. Vervolgens elimineert Mondriaan, vanuit een behoefte aan waarheid, ook de laatste sporen van diepte. Een plat vlak heeft immers niets méér te bieden dan zijn oppervlak. Iedere suggestie van dieptewerking, hoe minimaal ook, spiegelt de toeschouwer een non-werkelijkheid voor.” http://home.concepts-ict.nl/~mastenbr/mondriaa.htm De tweede snap ik niet helemaal..."drie aspecten van dit schilderij": welke drie aspecten? Die van de eerste vraag of 'gewoon drie aspecten'? "De Stijl (1917-1931) Kunst en architectuur stroming die bestaat uit een abstracte en geometrische vormgeving. De structuur van de materialen moest niet herkenbaar zijn (dematerialisering). Het kleurgebruik bestaat uit de primaire kleuren rood, blauw en geel en zwart, wit en grijs. Doelmatigheid stond centraal, monumentaliteit was niet van belang. De groep architecten en kunstenaars waaronder Piet Mondriaan en Theo van Doesburg brachtten van 1917 tot en 1928 het tijdschrift De Stijl uit." http://www.architectuur.org/stromingen.php |
Advertentie |
|
![]() |
|
|