Citaat:
mathfreak schreef op 12-10-2005 @ 19:18 :
Links en rechts kwadrateren geeft: cosē(x)=1-2*sin(x)+sinē(x), dus 1-sinē(x)=1-2*sin(x)+sinē(x), dus 2*sinē(x)-2*sin(x)=0, dus 2*sin(x)(sin(x)-1)=0, dus 2*sin(x)=0 of sin(x)-1=0, dus sin(x)=0 of sin(x)=1, dus x=k*pi of x=1/2*pi+k*2*pi.
|
Door het kwadrateren voer je mogelijk oplossingen in, formeel kan je in een kwadrateringsvoorwaarde stellen dat de tekens van beide leden gelijk moeten zijn. Voor x = pi gaat dit bijvoorbeeld niet op, je krijgt dan immers -1 = 1.
Na schrappen van de ongeldige (ingevoerde) oplossingen blijft over:
x = 2*k*pi of x = pi/2 + 2*k*pi
|