Scholieren.com forum

Scholieren.com forum (https://forum.scholieren.com/index.php)
-   Huiswerkvragen: Klassieke & Moderne talen (https://forum.scholieren.com/forumdisplay.php?f=10)
-   -   Een vraagje over Nederlands. (https://forum.scholieren.com/showthread.php?t=1819470)

havo3student 10-11-2010 18:27

Een vraagje over Nederlands.
 
Ik snap het naamwoordelijk gezegde niet echt. En ook met de bijwoordelijke bepaling kan ik niets. Kan iemand het aan mij proberen uit te leggen, doormiddel van deze zin?

-Na zijn ontslag is de baas uit zin 10 van opdracht 10 met de noorderzon vertrokken.

Natuurlijk kun je zelf een andere zin gebruiken voor uitleg.


Alvast bedankt.

June bug 10-11-2010 20:11

Het naamwoordelijk gezegde uitleggen met de zin die je geeft is een beetje lastig, want daar zit geen naamwoordelijk gezegde in.

Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit een koppelwerkwoord en een naamwoordelijk deel. Koppelwerkwoorden kunnen zijn: schijnen, blijken, zijn, etc. Waarschijnlijk is er wel een lijstje op internet te vinden. Het naamwoordelijk deel is de eigenschap die iets zegt over het onderwerp. Bijvoorbeeld:
Hij is leraar.
'Hij' is het onderwerp, 'is' is het koppelwerkwoord (komt van het werkwoord 'zijn' af) en 'leraar' is het naamwoordelijk deel, 'leraar' zegt namelijk iets over 'hij'. Het koppelwerkwoord en het naamwoordelijk deel vormen samen het naamwoordelijk gezegde.
Nog een voorbeeld:
Ik was gisteren hartstikke moe
'Ik' is het onderwerp, 'was' het koppelwerkwoord, en 'hartstikke moe' het naamwoordelijk deel. 'was' en 'hartstikke moe' vormen dus samen het naamwoordelijk gezegde.


De bijwoordelijke bepalingen in een zin (er kan er 1 in zitten, kunnen er ook meer in zitten) zijn eigenlijk altijd de zinsdelen die overblijven nadat je onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp eruit hebt gehaald. Een bijwoordelijke bepaling geeft bijvoorbeeld aan hoe iets gebeurde, wanneer iets gebeurde, waarom iets gebeurde, of waar iets gebeurde. Jouw voorbeeldzin:
Na zijn ontslag: bijwoordelijke bepaling (geeft aan wanneer het gebeurde)
is: persoonsvorm en deel van het gezegde
de baas uit zin 10 van opdracht 10: onderwerp
met de noorderzon: bijwoordelijke bepaling (geeft aan 'hoe hij vertrok')
vertrokken: andere deel van het gezegde.

Haal dus eerst onderwerp, gezegde eruit, zoek dan naar het lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp (deze hoeven er niet altijd in te zitten, jouw voorbeeld zin bewijst dit), alles dat dan overblijft is bijwoordelijke bepaling.

havo3student 10-11-2010 20:24

Maar is bij de zin die ik had gegeven is toch ook een koppelwerkwoord van het werkwoord zijn. Maar waarom staat er dan geen naamwoordelijk deel van het gezegde in de zin?

June bug 10-11-2010 20:33

Goeie vraag! Maar nee, het werkwoord 'zijn' kan ook een hulpwerkwoord of een zelfstandig werkwoord zijn. In jouw voorbeeldzin is het een hulpwerkwoord. Het gezegde bestaat uit twee werkwoorden, het hulpwerkwoord 'is' (van 'zijn') en het zelfstandig werkwoord 'vertrokken' (voltooid deelwoord van 'vertrekken').
Wanneer 1 van de werkwoorden die koppelwerkwoorden kunnen zijn (dus schijnen, blijken, zijn, etc) in de zin staat, ga je dus eerst kijken of er een bepaalde eigenschap in de zin staat die iets zegt over het onderwerp. Daaraan herken je namelijk een naamwoordelijk gezegde. (ik ben moe, hij is groot, Miep is zijn moeder, meneer Smit is directeur van dat bedrijf, dat soort zinnen :))


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 16:20.

Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.