![]() |
Kleinigheidje..
Wie kan me even snel helpen -- mits er genoeg informatie verschaft is, natuurlijk?
http://www.irrelevant.nl/probleem.gif |
:confused: uhh....
neh laat ook maar zitten.. |
Laat C de oorsprong zijn.
AB laat je samenvallen met de X-as en CD met de Y-as. Uitdrukken dat de cirkel C: x²+(y-a)²=R² de drie punten moet bevatten. Stelsel van twee vergelijking en twee onbekenden (a,R). Hieruit krijg je : R=85,64345946 mm |
Citaat:
Zou je 't eens kunnen uitleggen alsof ik een kind van 4 ben? |
De algemene vergelijking voor een cirkel, waarbij het middelpunt zich bevindt in het punt (x,y) = (0,0) (de oorsprong dus) is:
x2 + y2 = R2 Wanneer het het middelpunt zich echter op een ander punt bevindt (bijvoorbeeld (a,b)), dan verandert de uitdrukking in: (x-a)2 + (y-b)2 = R2 Voor deze situatie is er nog geen vast assenstelsel; deze is dus vrij te kiezen. Neem nu het punt C als oorsprong, waardoor je krijgt dat het middelpunt van de cirkel zich bevindt in het punt (0,a). Je hebt dan dus de uitdrukking: x2 + (y-a)2 = R2 Waarbij x en y "vrij" te kiezen zijn en a en R de 2 onbekenden. Je weet echter 2 (x,y) punten, namelijk: het punt D: (0,-2.368) En het punt A (of B): (20,0). Dit invullen levert de 2 vergelijkingen: 02 + (-2.368-a)2 = R2 en 202 + (0-a)2 = R2 Uit de 2e vergelijking kan je a als functie van R schrijven. Dit levert: a = Sqrt[R2-400] Invullen in de 2e vergelijking geeft dan: (-2.368-Sqrt[R2-400])2 = R2 Dit valt op te lossen (numeriek gaat et wat sneller ;)). Dit geeft dus: R = 85.6434594... |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 16:21. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.