![]() |
Biologie: opdrachten h4
In het boek biologie voor jou havo deel A (havo 4) staat een behoorlijk moeilijke opdracht waar ik niet zoveel van snap.
Hoofdstuk 1, Opdracht 24 begrijp ik niet, maar ook opdracht 25 en 26 vind ik erg moeilijk! Kan iemand mij aan deze antwoorden helpen? of heeft iemand een site voor me waar deze antwoorden op staan? |
misschien is het slim om de opdracht hier even over te typen zodat ook mensen zonder dat boek je vraag misschien kunnen beantwoorden.
|
Ja opzich wel een goed idee, 1 opdracht kan dan alleen nog niet, want daar hoort een afbeelding bij.
Opdracht 24 1. Voor de synthese van eiwitten worden stoffen aangevoerd. De gevormde eiwitten worden afgevoerd. Leg het uit dat het functioneel is dat ribosomen op het endoplasmatisch reticulum liggen. :confused: 2. Wat is het nut van de binnenmembranen van mitochondriën en chloroplasten? 3. Een spiercel bevat meer mitochondriën dan een beenmergcel. Leg uit waarmee dat samenhangt. 4. De membranen in een chloroplast liggen zodanig gerangschikt, dat ze zoveel mogelijk licht opvangen. Leg uit wat het belang hier van is. 5. Uit welke stoffen is een celmembraan opgebouwd? 6. Noem drie functies van het celmembraan van een cel. (die weet ik geloof ik nog wel) de andere opdrachten laat ik dan maar even zitten, ik zou al blij zijn als iemand me met deze vragen kan helpen, vooral met de 1e vraag! |
welk hoofdstuk staat dit ?
want volgens mij heeft mijn 6 vwo deel dezelfde vragen.... kan ik thuis even in mn antwoordenboekje kijken :evil: |
Ik heb dat boek ook, en de antwoorden kan je gewoon in de tekst vinden. En anders in je antwoorden boekje ;)
|
Dit is een boek voor havo 4, het eerste hoofdstuk heet bij ons: inleiding in de biologie. We hebben geen antwoordenboekje gehad dus ik kan het niet uit een antwoordenboekje halen.
Antwoorden uit de tekst, dat zal best, maar dan moet je eerst de tekst begrijpen!!! |
Opdracht 23:
1. Via het enodoplasmatisch riticulum worden de grondstoffen voor de eiwitsynthese aangevoerd naar de rybosomen. De gevormde eiwitten worden afgevoerd via het endoplasmatisch riticulum. Doordat de meeste ribosomen op het endoplasmatisch riticulum liggen, kan dit transport efficient plaatsvinden. 2. De eiwitten in het endoplasmatisch riticulum hebben nog niet hun uiteindelijke vorm gekregen en functioneren daarom niet als enzymen. 3. Cellen uit de wand van de dunne darm bevatten meer golgi-systemen dan kraakbeencellen. In cellen van de dunnen darm vind veel secretie plaats. 4. Door deze beschadiging komen enzymen uit de lysosomen in het cytoplasma terecht. Deze enzymen verteren de eiwitten van het cytoplasma, waardoor de cel sterft. 5. Op de binnenmebramen van mitochondrien en chloroplasten bevinden zich de enzymen voor respectievelijk verbranding en fotosynthese. Door de sterke plooing van de binnenmembramen is het oppervlakte groot, waardoor er veel enzymen op kunnen voorkomen. 6. Een spiercel is actiever dan een beencel. Om een spier te kunnen laten samentrekken, moet in de mitochondrien van de spiercel door verbranding veel energie vrij worden gemaakt. Een spiercel bevat dan ook veel meer mitochondrien in vergelijking met een beencel. 7. Op de membramen van chloroplasten liggen de enzymen voor fotosynthese. Voor fotosynthese is licht nodig. 8. Een celmembraam is opgebouwd uit twee lagen fosfolipiden (vetachtige stoffen). waarin eiwitten liggen ingebed. Sommige eiwitten en enkele fosfolipiden hebben koolhydraatketens die naar buiten steken. 9. Drie functies van het celmembraam zijn 1. zorgen voor het transport van stoffen 2. de samenstelling van het cytoplasma regelen, doordat het selectief bepalde stoffen de cel in laat gaan en andere stoffen tegenhoudt. 3. zorgen voor een betere bescherming. |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 22:57. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.