![]() |
[Stukje] Grim
Hier uw kans, zoek de fouten en win een prijs ;)
Het was koud. De fletse ochtendzon stond te popelen om over de horizon te schuiven. De eerste lichtstralen versierden het landschap al. Tussen de nog dunne berkenbomen staat een gestalte. Hij is bijna niet te zien door de vroege ochtendnevel en dat is ook zijn bedoeling. Geruisloos verplaatst hij zich tussen de bomen met hun witte stammen, je zou bijna zeggen dat hij zweefde. Zijn zwart gewaad hing los om hem heen, de onderkant was al meerdere keren verscheurd door de hellehonden. De kap stond over zijn hoofd, verhulde zijn dunne gezicht. Het enigste wat nog echt te zien was, waren zijn ogen. Rood, bloeddoorlopen, felgekleurd. Het rood straalde er bijna van af, zodat het leek of ze oplichtten onder zijn kap. Zijn handen kwamen bijna niet uit zijn mouwen, zijn gewaad was te lang. Zijn ogen waren gericht op één enkel doel, de stad. Hij wist dat hij er niet zou moeten komen, maar het was nog vroeg. Hij gleed over de zachte bosgrond heen, gefocust op de autoweg en, ergens in de verte, de stad. Toen de gestalte aan de rand van het bos was keek hij nog eens om zich heen. De mist was nog niet opgetrokken, een oranje schijf scheen er doorheen, zodat de mist oranje verlicht werd. De gedaante keek omhoog, naar het verdwijnende duister. Nog geen seconde later had hij zich bij het duister gevoegd, hoog in de lucht. Achter zijn fladderend gewaad werd de duisternis steeds verder teruggedrongen door de opkomende zon. Hij trilde, vond het niet fijn om in het volle zonlicht te zijn. Het licht schroeide zijn zichtbare huid, verbrandde zijn gezicht. Snel trok hij zijn kap nog iets verder over zijn hoofd en zweefde richting de stad. Hij verstopte zich in donkere steegjes, bewoog zich geruisloos voort naar zijn schuilplaats, de begraafplaats.... Grim- ja er komt meer :P |
De ', en' in de vierde zin is fout omdat da beide dezelfde functie heeft en 'De begraafplaats.' in de laatste zin is fout.
Da moet gewoon aan de voorlaatste zin worden toegevoegd;) Wat is mn prijs nou:P |
Hij is bijna niet te zien door de vroege ochtendnevel, en dat is ook zijn bedoeling.
Moet daar een komma? Het rood straalde er bijna van af, zodat het leek op ze oplichtten onder zijn kap op -> of Toen de gestalte aan de rand van het bos was keek hij nog eens om zicht heen. Zicht -> zich |
Citaat:
Jullie prijzen zijn het gratis bekritiseren van het volgende stuk, dat morgenochtend vroeg arriveerd :) Grim |
Mooi Grimmie. De foutjes zijn er dus blijkbaar al uitgehaald.:) Leuk begin, ik ben zeer benieuwd hoe het verder gaat hoor!
You little Grim... :o (y) |
Citaat:
(2) Zou 'hij rilde' niet mooier staan? Jouw keuze verder natuurlijk, maar volgens mij loopt de tekst dan lekkerder. :] (3) Even zeuren hoor - nooit meer dan twee of drie punten gebruiken. Liefst twee. Ongeschreven wetten van de schrijvers ;) (4) Kom maar op. :D En voor de rest, je gebruikt verleden tijd en tegenwoordige tijd door elkaar. ;) Line it up, mm? Zo, tot zo ver mijn gezeik :D Mag ik een prijs, mag ik een prijs? *springt op en neer* |
leuk hoor!
|
Mooi! (y) Ben zeer benieuwd naar het vervolg.
|
Citaat:
(1) de lichamelijke gedaante van mensen en dieren => figuur www.vandale.nl Ken je woorden ;) (2) Hij trilde door het zonlicht, niet door de kou (3) Twee? Never do that, drie is eigenlijk de gulden middenweg, maar vier vond ik leuk om te doen. En mens, wacht maar tot ik er zeshonderdzesenzestig neerzet ;) (4) Morgenvroeg, zoals ik heb aangegeven Grim- willen jullie een sneak peak? :P |
Mooi! Spannend enzo :) En ja, foutjes zijn al verbeterd :)
Gaat u snel verder schrijven :D? |
De ongeschreven schrijversregel is om drie punten te gebruiken. Twee is één te veel of te weinig. Meer of minder ziet er, het spijt me, amateuristisch uit. Nu ik corrigeer bij een krant zie ik erg veel adverteerders die graag zeshonderd punten en achttienhonderd uitroeptekens willen, maar het ziet er gewoon niet uit. Zeker niet als het allemaal in Comic Sans MS staat. :(
"Tussen de nog dunne berkenbomen staat een gestalte." - Vóór deze zin ben je in de verleden tijd bezig, nu in tegenwoordige tijd. "(...), je zou bijna zeggen dat hij zweefde" - Niet echt fout, maar ook niet mooi. Je probeert het mysterieus te maken en dan kom je met een kroegtoon van 'je zou niet zeggen dat...'. Ik vind het een stijlbreuk. Bovendien ga je vanaf hier weer even verder met verleden tijd. "Het enigste wat nog echt te zien was, (...)" - Nu zeg je dat zijn ogen het meest enig/schattig waren aan deze Magere Hein. Ik geloof dat je 'enige' bedoelt. "(...) gefocust op de autoweg en (...)" - Autoweg doet bij mij Duits aan (waarschijnlijk vanwege Autobahn van Kraftwerk) en focussen klinkt wat Engels. Het is niet fout, maar wel vreemd. "Toen de gestalte aan de rand van het bos was keek hij nog eens om zich heen." - Een zin beginnen met 'toen' is slecht zeer zelden een goed idee. Dit is niet één van die zeldzame momenten. :) Bovendien moet je tussen twee gelijke werkwoorden (was en keek) een komma zetten. "De mist was nog niet opgetrokken, een oranje schijf scheen er doorheen, zodat de mist oranje verlicht werd." - De mist, de mist, oranje, oranje. Niet te vaak dezelfde woorden herhalen, knullemans! Even hierna heb je het ook over duister, duister en duisternis. En aan het einde moet je natuurlijk drie puntjes doen, geen vier en ook geen twee. Maar daar hebben we het al over gehad. :) Ik vind het een aardige tekst, maar vind vorm en inhoud niet overeenkomen. Je wilt een erg mysterieus tafereel scheppen met die vroege, stille morgen en een Magere Hein, vampiresque type dat daarin rondzwalkt, maar je stijl kan het niet overbrengen. Teveel losse bijzinnen die eigenlijk in de weg staan, sommige zinnen die teveel tegen spreektaal aanhangen en je laat een hoop mogelijkheden liggen. Je zou het veel meer kunnen beladen. Een zon die 'staat te popelen' geeft een Teletubbies/Windows XP-idee aan het gebeuren. Kan je hem niet met tegenzin en argwaan door de ochtendmist laten loeren? Je bent te voorzichtig. 'Het rood straalde er bijna vanaf' is niet sterk en ook niet mooi. Laat het er gewoon met letterlijke bloedspetters uitspatten of stromen. Als je sfeer wilt scheppen mag je het er best dikke opleggen. Uitspraken als 'het leek alsof' en 'bijna gebeurde dit en dat' werken dan niet veel. Ik hak omdat je zoveel mogelijk fouten wilde hebben en ik een prijs moet hebben. :) LUH-3417 |
Citaat:
Grim |
Citaat:
|
Citaat:
Grim |
Zo, LUH heeft alles al gezegd dat er te zeggen viel.
Behalve dat de onderkant van zijn gewaad al verschillende keren verscheurd was door Hellehonden. Kan dat niet maar 1 keer? Ik weet niet zeker hoor. Mooi overigens. (y) :cool: |
Het kan toch eerst op 1 plaats en dan op een andere.
BV eerst de voorkant en dan de achterkant :D |
Citaat:
Grim |
Ik vind het wel iets hebben..
overigens : Dank u Jullie prijzen zijn het gratis bekritiseren van het volgende stuk, dat morgenochtend vroeg arriveerd arriveert :P of had iemand dat al gezegd? :confused: |
Citaat:
|
Citaat:
|
Citaat:
|
Ha. What shall I say, ik ben gewoon verbazingwekkend!
Damn... ik heb veel meer ego-trips nodig. LUH-3417 |
Citaat:
|
Ik daal neer tussen de stenen kruizen en altaartjes. Het lijkt alsof de duisternis nooit weggaat. De mist is hier nog steeds, het vloeit tussen de graven door. Mijn gewaad maakt contact met de grond, de mist kringelt eromheen. Mijn zeis hing aan een zwart koord dat ik om mijn middel had gebonden. Het was een lange nacht geweest. Ik trek me terug in een verlaten altaar. De christelijke spullen heb ik verwijderd, ik kon er al niet tegen toen ik ze zag. Ik heb ze in de kerk nabij gelegd, ze zijn sindsdien niet teruggebracht. Het altaar is al jaren niet bezocht, de mensen mijden het liever. Zouden ze weten dat ik daar verblijf? Gedachten spoken rond door mijn lege schedel. ‘’Ik. Ik als één van de weinigen. Ik, vrijwel alleen, heb mijn besef behouden na mijn dood.’’ Ik praat tegen mijzelf, een zacht, laag geluid om de stilte te doorbreken. Met weemoed denk ik aan mijn vorige leven, die maar zo kort had geduurd. Veel herinner ik mijzelf ook niet, het meeste ben ik vergeten. ‘’Lezen en schrijven doe ik alleen als het echt nodig is. De meeste onder ons zijn het al verleerd, ze willen het niet meer kennen. Lezen en schrijven was iets voor het sterfelijke leven. Wij konden zo oud worden als we wilden, niemand dacht over sterven. Ieder van ons was er, er was geen twijfel over ons bestaan. Ieder van ons wist dat we er waren en dat we niet meer zouden verdwijnen. Het was aan ons om de taak uit te voeren. Levenden zien onze taak als barbaars, gemeen en wreed. Maar onze taak is niet wreed, in het geheel niet. Het wrede is gebaseerd op een denkfout van vele mensen.’’ Een mager lichtje scheen mijn altaar in. De deur was dicht, kon niet meer open. Mijn rust zou niet verstoord worden.
Voetstappen klinken, ik word er wakker van. De bladeren worden geroerd, het gekleurde tapijt verstoord. ‘’Levenden!’’ schiet het door me heen. Grim |
De zinnen 'lopen' niet helemaal lekker maar wel goed verder.
Meer meer meer:) |
Zinnen horen niet te lopen, zinnen moeten blijven staan. :cool:
Joren, wanneer ga jij proefwerken inzien? Binnenkort komt er meer. Grim |
Ik heb het verhaal nog niet gelezen, maar wel alvast een tip:
Begin ook maar nooit en te nimmer een verhaal met een weerbericht. Zo cliché ;) |
Citaat:
|
Oeps, heb per ongeluk alles dik gemaakt...
|
Citaat:
ge·stal·te (de ~ (v.), ~n/~s) 1 de lichamelijke gedaante van mensen en dieren => figuur |
Daarbij, lees de eerste post van Paranoide eens. Zij stipt diezelfde ''fout'' aan. Ken je woorden!
Grim |
De ironie.
De moeilijke woorden. De iets dat steek zou houden na een de en in deze context past. |
Oeps, ja sorry. Als je de rest maar serieus neemt ;)
|
dit stuk doet me op een of andere manier aan Van Helsing denken... (niet dat ik de film gezien heb ofzo :p)
|
Je schrijft mooi hoor!
|
Hier kom ik niet helemaal doorheen... Soms heb je van die ik-wil-dingen-duidelijk-schrijven stukken.TE overdreven... Ik denk wel dat je kan schrijven. Maar dit is een beetje overdreven.
soms is het net iets te lang.. :D |
dit was pure luiheid :) mijn aandacht is gericht op Dreamland, toch leuk dat je deze ook gelezen hebt :)
|
bij dat tweede stuk vertel je in één keer vanuit de ik-persoon terwijl je bij dat eerste stuk vertelt over een persoon. En bij dat tweede stuk verander je steeds van tijd.
mah verder is die wel leuk hoor! (y) Ik wou ff zegge dat je hier wel heel veel leert als je zo dit forum rondneust. al die kritieken (y) :D xx sharon |
Grimmie, ik vind het een leuk stukje hoor.:) Er hangt een bepaalde sfeer. Heerlijk.:)
|
Als het zou moeten kan ik van gedaante verwisselen. Ik zou dan een vleermuis kunnen worden. Er wordt aan de deur gesjord. ‘’Vervloek ze, allemaal.’’ mompel ik als ik me klaar maak om vleermuis te worden.
‘’Het lukt niet Freek, hij zit ramvast!’’ hoor ik buiten. ‘’Hiermee gaat het wel open!’’ De personen buiten hakken op de deur in, in een poging het open te krijgen. Snel verberg ik mijn zeis in mijn mantel en zweef naar het plafond. Het plafond stikt van de andere vleermuizen. Ik zoek een plaats tussen de vleermuizen en houd mijn blik gericht op de deur. De bijl is er al bijna doorheen, de grond is bezaaid met splinters. Kleine lichtstraaltjes schijnen op de zanderige vloer. Ik piep naar de andere vleermuizen, krijg reacties terug. Zodra de deur open is vliegen we allemaal uit. Onze bestemming is de kerktoren. De deur kraakt en zwaait open. We vliegen uit, allemaal, gezamenlijk. Het licht doet ons pijn, maar we vliegen door. De kerktoren is al in zicht, snel vliegen we naar binnen. Ik zoek een ruime plaats en verander weer in mijn werkelijke zelf. Het duistere gewaad. In de kerk is het donker en koel, een zeer prettige omgeving voor iemand zo oud als mij. Ik breng mijn tijd door met het slijpen van mijn zeis, vannacht zal ik er weer op uit moeten. Er op uit om te doen wat ik moet doen. Ik moet geesten van stervenden begeleiden naar het geestenrijk. Het is geen dankbare taak, levenden verafschuwen je. Wilde verhalen doen de ronde over mijn verschijning, duizenden mensen proberen er uit te zien zoals mij, op een dag die ze Halloween noemen. Ik vind Halloween een fijne nacht, er zijn zo veel mensen die stomme dingen begaan. Er is veel werk voor mij, vaak op één plaats. Halloween is ook voor de doden een feest. Ik sta op en kijk naar de ondergaande zon. Het is bijna tijd om te gaan zoeken. Ik wacht op de duisternis. In de duisternis ga ik perfect op, mijn donkergrijze mantel is niet meer te zien onder de donkere hemel. Ik kijk over de stad, waar de lichtjes langzaam aan gaan. De wind laat mijn mantel wapperen. Ik heb met mijn rechterhand mijn zeis vast. Mijn knokige vingers sluiten zich om het oude hout. Ik zet me af, spring van de kerktoren af. Langzaam zweef ik naar een huis toe. Ik voel de aanwezigheid van een ziekte, dus langzaam kom ik dichterbij. Ik kijk door het raam, zie een persoon op een bed liggen. Ik kijk naar boven, naar de met sterren bezaaide lucht. De hemel geeft me een teken als het goed is deze persoon op te halen. Een ster valt, het lichtje zoeft tot achter de horizon. Ik zoek naar de voordeur, open die. Een vrouw staat in de hal, wachtend op iemand. Als ze mij ziet draait ze zich om en probeert weg te rennen, maar voordat ze dat kan heb ik haar al verdoofd. Nu slaapt ze. Ik zweef over haar heen, ga direct naar de kamer waar de zieke ligt. Met mijn valse rode ogen kijk ik hem aan, het is een man. Hij ligt bang te rillen in zijn bed, wetend dat zijn leven erop zit. ‘’Lafaard’’ bijt ik hem toe. De man wordt nu nog banger, tot mijn sadistische genoegen. Achter mij hoor ik geluid, ik moet opschieten. Met mijn immer trouwe zeis snijd ik zijn keel door. Zijn laatste schreeuw gaat vloeiend over op gerochel. Het geluid staat me niet aan, totaal niet. Met een wilde beweging maan ik hem tot stilte, maar de stervende drommel luistert niet. Uit mijn gewaad haal ik een kort zwaard, maar weinig gezien en ook weinig gebruikt. Met een morbide glimlach op mijn gezicht snijd ik zijn zachte buik open. Het bloed spuit eruit, bevuilt mijn mantel. ‘’Durf jij mij te bevuilen, mens?’’ vraag ik hem, maar hij kan niet meer antwoorden. Mijn zeis had snel en doeltreffend een einde gemaakt aan zijn stemgeluid, alsmede aan het eetlustverpestende gerochel. De man schudt van nee. Hij liegt, concludeer ik. Een botte grijns verspreidt zich op mijn gezicht. Het vel is al eeuwen weggerot, alleen de botten zijn blijven zitten. Mijn knokige handen strijken over het stervende gedrocht. Hij is niet meer om aan te zien. Hij is rood van het bloed, de ingewanden liggen verspreid over het matras. ‘Maargoed, ik heb dit nodig weet je’ denk ik op zulke momenten. Voor zijn geest maakt het niets uit, die blijft intact. ‘Het humeur van de geest heeft er wel wat mee te maken, maar ach, een lastige geest naar de hel vervoeren is het gewoon waard. Mijn werk is moeilijk weet je?’ Ik denk het bij mezelf alsof ik een goedgeefse oude man ben, achter een bureau, lurkend aan een pijpje. Een immer vrolijke grootvader, die zijn kinderen overlaadt met wijsheid en cadeaus. Helaas zien vele mensen mij niet zo. Mijn bewustzijn keert terug naar de plaats van de slachting, de man is inmiddels van zijn bed af gerold. Ik pak mijn zwaardje iets steviger vast, mijn botten kraken vanzelf. Een slechte gewoonte van mij vroeger, mijn vingers kraken. Nu doen ze het vanzelf. Mijn zwaard boort zich als vanzelf in de rug van de man. Een krakend geluid weerklinkt door de kamer en deze keer zijn het niet mijn vingers. Ik herhaal het bij de nek, terwijl de slagaders hun inhoud over de ruimte verspreiden. Ik pak het lichaam op en leg het over mijn schouder. Het hoofd spiets ik aan mijn zwaard. Met een korte armbeweging is de kamer weer zo goed als nieuw, maar het bed is leeg. De man gaat met mij mee, of hij het wil of niet. Traag zweef ik het raam uit en ga boven op het huis zitten. Het kost tijd om de geest eruit te halen, aangezien de meeste geesten niet uit het lichaam willen. Trieste gedaantes, nog altijd in de illusie dat ze blijven leven. Ze leven al niet meer, dus waarom zouden ze die moeite doen? Ik vraag het me altijd af, maar er is geen enkele dode die het me wil vertellen. Ze zijn lastig, allemaal. Ook deze, het duurde zeker een kwartier voordat ik hem er uit gewurmd had. Het lichaam herstelde ik in de oude staat, waarbij ik wenste dat ik niet meer zo’n kliederboel maak van het volgende lijk dat ik tegenkom. Het lichaam zweeft vanzelf terug naar het bed en blijft daar liggen. Om nooit meer op te staan. Ik grijp de geest stevig vast, opdat hij niet kan ontsnappen. Sommigen van mijn soortgenoten doen dat niet goed, wat resulteert in rondspokende geesten. Een fantastische toeristische attractie en het houdt de aandacht van mij af. Toch horen die geesten in de hel, allemaal. Als ik ooit niets meer te doen heb zal ik eens een gok wagen. Met de geest stevig in mijn ene hand en mijn zeis in mijn andere hand zweef ik over de rustige stad. Ik klim steeds hoger en kan ook meer zien. Ergens beneden ligt het bos, daarachter ligt een snelweg. Met een noodvaart daal ik af, naar het midden van het bos. Een open plek geeft aan waar ik moet zijn. Na enkele seconden kom ik er aan, ik sta midden op de plaats. Grim |
*schopt omhoog*
er is hier wel een nieuw stuk, ja? Grim |
Citaat:
:cool: stukje weer :) Ik hou wel van zulke verhalen. Geen foutjes kunnen ontdekken, misschien zijn ze er wel maar geen zin om goed te zoeken ;) Hebbie nog meer?? :D |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 00:45. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.