Ik lag in bed met de bedoeling dat ik slaap zou vatten. Ik wilde dolgraag slapen, maar ergens was ik bang. De stilte om me heen liet een spoor van ongerustheid achter, maar ik had niets te vrezen. Ik kon geen angst hebben voor iets dat er niet was. Ik was juist bang omdat er niets meer was om bang voor te zijn.
Jarenlang had ik mijn emoties in bedwang kunnen houden, zodat geen enkele persoon door zou krijgen hoe ik me voelde. Echter, deze zomer had jij mijn zelfgebouwde muur gesloopt. Je liep mijn wereld binnen en vernietigde alles wat mij bescherming geboden had. In het begin was ik verward. Hoe kon het dat jij zomaar binnengekomen was zonder op mijn verdediging gestuit te zijn? Daarna maakte deze ruimte voor woede. Een ongekende boosheid liet me niet meer logisch nadenken. Het duurde een hele tijd voordat ik weer kalm geworden was, vreemd genoeg was jij degene die daarvoor zorgde. Je liet me weer helder nadenken en alles werd scherper. Mijn blik was niet meer alleen op mezelf gericht, maar ook op de buitenwereld. Hoe verschillend die was met mijn eigen gecreëerde versie begon ik langzaam door te krijgen. Stap voor stap leerde ik van jou hoe ik voor mezelf moest zorgen en ik zag het licht weer. Gedurende een lange tijd was het donker geweest, maar jij had me het licht weer geschonken.
In de tijd dat jij me alles geleerd had, was ik ook wat wijzer geworden over zaken die met jou te maken hadden. Je was niet langer een gewone vriend. Je was er nu een die ik nooit meer kwijt wilde, hoewel jij daar anders over dacht.
De ruines, die jij van mijn muren had gemaakt, waren in een mum van tijd opgeruimd en verpulverd. Het stof ervan stoof op, doch, het liet geen lege plek achter zoals ik wel verwacht had. Ik was opgeknapt nadat ik door jou uit mijn gevangenis bevrijd was. Nu had ook jij me moeten laten toestaan jou te helpen. Toen ik erachter kwam dat je geen hulp wilde, probeerde ik je ook niet meer te helpen. Ik was van mening dat je zelf wel kon beslissen tussen de opties die je had. Nu begon ik daar echter aan te twijfelen. Er spookte van alles rond in mijn hoofd. Je had niet meer geantwoord, maar dat was wel vaker voorgekomen.
Ik draaide me om in mijn bed en de tranen, die ondertussen over mijn wangen stroomden, drupten op mijn kussen. Eindelijk kwam mijn verdriet tot uiting. De stilte was verbroken door mijn gesmoorde snikken. Het was nu definitief tot me doorgedrongen; ik was mijn beste vriend verloren. Mijn angst hem te verliezen was weggenomen, evenals zijn opbeurende woorden als het tegenzat.
Langzaam begon de slaap me in zijn greep te krijgen. Met het volle besef dat dit het laatste zou zijn, dat ik nog zou kunnen waarnemen, keek ik naar de lege slaappillendoosjes op de grond. Een brede glimlach verscheen op mijn gezicht.
‘Morgen zal ik weer bij je zijn, waar je ook wezen mag.’
__________________
Just living my reality
|