Vanaf de eerste twee regels zie je wat voor een gedicht het gaat worden; jullie slechterikken, wij de goeie, en het verschil ertussen. Ik vind het gedicht te subjectief (voor zover dat kan in gedichten). Laten we het zo stellen: politiek getinte rijmpjes spreken me helemaal niet aan, en dan heb ik het nog niet over de inhoud, die me helemaal niet aanstaat (ik spreek in het algemeen).
"Wij schenken vrijheid, delen medeleven", vind ik een zin die helemaal niet kan. In welke mate schenkt de gewone westerling medeleven aan de immigrant? In wat voor vrijheid leven wij dan wel?
Als ik het gedicht een paar keer lees, vind ik dat je twee zaken met elkaar verwart (zo komt het toch op me over): Je hebt het over de terrorist, maar je spreekt ook in het algemeen over de inwijkeling, de gelovige. Dat maakt het in mijn ogen minder concreet.
Over de vorm:
Het einde is de zwakte van het gedicht, opeens kom je met zo'n supermoraliserend 'ikschrijfm'neerstegedichtenhetmoetrijmen'-zinnetje af, en dat is echt wel een ontgoocheling. Ik hou wel van flitsend snelle, korte apotheoses, die het hele 'verhaal' kracht bijzetten. Het leest wel vlot en het ritme zit juist, maar ik hou niet van dit gedicht.
__________________
...moet u maar bedenken dat Dwaasheid, die ook nog eens een vrouw is, aan het woord was. (EvR)
|