Ook een gestorven kind, door Joost vd Vondel
Kinder-lijk
Constantijntje, ‘t zalig kijntje,
Cherubijntje, van omhoog
D’ijdelheden hier beneden
Uitlacht met een lodderoog.
‘Moeder’, zeit hij, ‘waarom schreit gij,
Waarom greit gij op mijn lijk ?
Boven leef ik, boven zweef ik,
Engeltje van ‘t hemelrijk.
En ik blink er, en ik drink er
‘t Geen de schinker alles goeds
Schenkt de zielen die daar krielen,
Dertel van veel overvloeds
Leer dan reizen met gepeizen
Naar paleizen, uit het slik
Dezer werreld, die zo dwerrelt:
Eeuwig gaat voor ogenblik’.
|