|
(dit verhaal heb ik niet geschreven, maar degene van wie het is noemt liever niet haar echte forum naam, vandaar onder mijn naam)
Ik zag jou.
Ik zag je al eerder lopen, staan, wat het was. Jij met je groen/gele haar leunend tegen het hek. Je was te ver weg. Ik wou je achterna gaan maar het lot liep de verkeerde kant op. Ik zag je lopen maar wist het niet zeker, ik zag je wel, ik zag je lopen, ik zag je dansen, ik zag dat je mij nog niet zag. Dwalend en steeds meer nieuwschierig wie je nou echt was. Had ik het gedroomd? had ik het dan toch verkeerd begrepen? was ik je vergeten?. En ik zag je weer, ik had geen moed, geen durf om je te roepen, maar ze moesten je zien. Ook zij moesten weten wie je nou eigelijk was. Ik had je naam al eens laten vallen. Zo zachtjes tussen mijn lippen door, maar ze hoorden het niet. Ze wouden niet horen dat ik jou kant op wou gaan. Je liep daar, met een vriend. Groen/geel haar, leren jas, ruitjesbroek. Je liep daar, op een afstand, had je mij wel ooit gezien?. Ik riep jou, en niemand anders. Gelukkig keek je op, je zag mij. Ik rende totdat ik in je armen belande. je zoende mij, ik zoende jou, ik zoende jou. Je bleef bij me, al die tijd. Je bleef gelukkig bij me. We rookten, drinkten, lachten en stiekum hielden we al van elkaar. Echt waar?.
Je trok me mee, ik liet ze in de steek. Ik wou bij jou zijn omdat ik je mocht. Je wel oke vondt. Je liet me aan iedereen zien, en ik glimlachte daarbij en spuugde op de grond. Ik rookte en jij rookte met me mee. Je liet me niet mee alleen. De tijd vloog voorbij en we waren de rest kwijtgeraakt. We zaten op de heuvel, en het was spannend tussen jou en mij. Ik wou jou en ik wou dat de tijd vaart ging maken zodat we weg mochten, want ik mocht jou wel, steeds meer. We maakten de mensen woedend, we maakten ze kwaad, we maakten dat we weg kwamen en we raakten iets kwijt, spijt. Jij maakte je veel meer druk dan mij, we moesten zoeken. Ik was veel meer bang om jou kwijt te raken tussen al die mensen. Maar jij zag mij. Ik was kwaad en wou de boel kort en klein slaan, jij was moe en wou gaan slapen. We braken een tent open en waren eindelijk echt alleen. Het was koud, maar niks kon mij ervan weerhouden om jou te winnen. Ik wou jou maar ik was te kwaad en teveel afgelijd. Ik voelde me veilig en uiteidelijk ook moe.
De kou maakte mij wakker, jij werdt gewekt door een idioot die op zijn eigen tent sprong. Na een tijd waren we echt wakker en vonden dat de rest ook maar op moest staan. We schreeuwden, we braken, we trapten de hele boel in elkaar. En af en toe, als niemand keek hield je mijn hand even vast. We waren een roddel, maar waren we ook een feit?. Ik raakte jou niet kwijt. Die dag spoelde de regen de bedroefde, saaie mensen schoon en wij werden alleen maar nat. Ik liet ze in de steek, ik liet ze alleen, maar mijn schuldgevoel werdt weggespoeld. Was je bedroefd, was je moe, voelde je je gewoon helemaal niemand?. Want je keek, maar je leek niets te zien. Ook dat spoelde weg. Werdt het weer mooi weer?. We waren moe en verrot, en we wouden dat de dagen langer zouden duren. We waren eindelijk gelukkig met z’n allen en ik liet je niet meer gaan. Je bleef bij me, je hield me vast, je ging liggen op mijn schoot. We rookte, drinkten, lachten en trapte de tenten rond om ons in elkaar. En als iedereen keek, en ook als er niemand keek, als jij naar mij keek, kuste je mij.
Ik streelde je haar, ik haalde je rug open, kuste je en die nacht was je van mij.
Ik zag jou, ik zag dat je wakker werdt, dat het warm werdt en dat je gelukkig was, dat je glimlachte en verder sliep. Ik zag de mensen in de buitenwereld, de mensen om ons heen, de mensen die keken en weer verder liepen, mensen die nog sliepen, mensen die lachten, mensen die veelste lang door waren gegaan. Maar jij was van mij. Jij was van mij en ik hield je vast. Ik streelde je, ik kuste je rug en ik rookte een sigaret in de buitenlucht. Je vertrok en voor het eerst was ik lang zonder jou. Ik pakte mijn spullen in en sprak ergens af. Niet met jou, want jij was vertrokken. Ik kwam weer terug. Maar je was er niet, je was er al veelste lang niet geweest. Ik werdt het zat om op je te moeten wachten, ik was al veelste lang zonder je geweest. Ik ging je tegemoet en ik zag jou, zag je mij?. Je was moe, je was verrot en je was de mensen met wie je daar was gekomen helemaal zat. Ze waren duf. Ik liet je niet meer gaan. We kusten in de warme zon en ze zorgden ervoor dat ik je niet meer kwijt zou raken. Ze ketende me aan je vast. Je was van mij. Je had me gelukig gemaakt. ik kon je niet loslaten, ik kon je niet laten gaan. Maar de tijd ging voorbij en je zag mij. Ik had je gevonden, ik had je gewenst en je was gekomen en had me niet meer los gelaten. Ik zag jou, ik zag jou huilen, ik zag een traan maar ik moest gaan, ik moest je laten gaan. Ik zag jou, ik zag jou lopen, staan, ik zag je verder gaan. Ik zag je vermoeid, ik zag je gelukig, ik zag je verrot, ik zag je slapen, ik zag je eten, ik zag je roken en van mij houden, ik zag jou. En hoop je snel weer te zien.
M.O
|