Ik kom echt niet uit de betekenis van deze gedichten

en aangezien ik heel erg veel heb gehad aan de hulp in het andere topic, zou ik het graag nog een keer willen vragen.
Het gaat nog steeds om dezelfde opdracht asl de vorige, dus om te vertellen waar het gedicht om gaat, wat precies de inhoud is van deze gedichten.
Naam dichter: Geerten Gossaert
Titel: De moeder.
Uit: Experimenten.
Hij sprak en zeide
In ’t zaal zich wendend:
Vaarwel, o moeder,
Nooit keer ik weer…
En door de lanen
Zag ze hem gaan en
Sprak geen vervloeking,
Maar weende zeer.
Sprak geen vervloeking…
Doch bijna blijde,
Beval den maagden:
Laat immermeer
De zetels staan en
de lampen aan en
de poort geopend,
De slotbrug neer.
En toen, na jaren,
Melaats een zwerver
Ter poorte klaagde:
Uw zoont keert weer…
Zag zij hem aan en
Vond geen tranen,
Voor zoveel vreugde
Geen tranen meer.
de tweede:
Naam dichter: Hans Lodeizen.
Titel: Onbekend.
Uit: Onbekend.
Toen de dag was weggelopen in het zachte
Gras en de nacht haar jurk wellustig
Neerspreidde, een sluier over de bloemen,
Toen het donker was en de nachtegaal zong,
Heb ik je ogen herkend overal om me heen
Nu is het avond: donker als altijd
Wanneer de zon’s handgewuif
Vrolijk is ondergegaan of als een waaier
Is toegevouwen voor de hemel waar
Vogels als een waterval zingen.
En zo stil als nooit ben ik langs de
Paden van de tuin gegaan, lachend
Tegen de nacht; zal ik zeggen hoe
Droevig de geuren roken die langzaam
Deinden op de wind als zeilschepen…?
En de laatste:
Naam dichter: P.N. van Eyck.
Titel: De tuinman en de dood.
Uit: Herwaarts.
Een Perzisch Edelamn:
Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: “Heer, Heer, een ogenblik!
Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.
Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.
Meester, uw paard, en laat mij spoorlags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!”-
Van middag – langs reeds was hij heengespoed –
Heb ik in ’t cederpark de Dood ontmoet.
“Waarom”, zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
“Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?”
Glimlachend antwoordt hij: “Geen dreigin was ‘t,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,
Toen ‘k ‘s morgens hier nog stil aan ’t werk zag staan,
Die ‘k ’s avonds halen moest in Ispahaan.”
alvast weer van harte bedankt