Citaat:
Miess schreef op 14-05-2003 @ 18:46:
Een leerling vroeg mij vandaag tijdens een tussenuur iets over de naamgeving van alkanen. Het is voor mij inmiddels alweer bijna drie jaar geleden dat ik zelf VWO eindexamen in scheikunde deed en scheikunde is altijd mijn minst favoriete examenvak geweest (zéér zacht uitgedrukt), dus helaas moest ik hem het antwoord schuldig blijven. Op de één of andere manier ben ik me er vanmiddag toch even in gaan verdiepen (jeugd trauma's ophalen) en ik vroeg me af hoe het volgende ook alweer zat:
Bij de naamgeving van een koolwaterstof (alkaan/alkeen/alkyn, etc) kom je karakteristieke zijgroepen tegen. Maar wanneer gebruik je ook al weer -carbonzuur ipv. -zuur voor de zijgroep -COOH, wanneer amine- ipv. amino voor de zijgroep -NH2 en wanneer -ol ipv. -hydroxy voor de zijgroep -OH bij de naamgeving van koolwaterstoffen?.
Ik ben er toch wel weer benieuwd naar, ondanks dat ik gigantisch blij ben dat ik van scheikunde af ben.
|
1. je gebruikt carbonzuur, als de groep COOH een aparte zijgroep is.
als je bijvoorbeeld butaanzuur hebt, is het 'C'-atoom van de COOH-groep een van de 4 koolstofatomen van buteen. dus in totaal 4 koolstofatomen
bij 2-butaancarbonzuur zit er een aparte COOH-groep aan het 2e koolstofatoom. dus in totaal 5 koolstofatomen.
2. amine is het achtervoegsel van de karakteristieke NH2-groep.
dus als deze groep het belangrijkste is, gebruik je amine als achtervoegsel. bijvoorbeeld 1-butaanamine.
is de deze groep niet het belangrijkste, gebruik je amino als voorvoegsel. bijvoorbeeld 1-aminobutaanzuur.
welke groep het belangrijkste is kun je in tabel 103 opzoeken. daar staan ze ergens op volgorde.
3. voor de alcoholen geldt hetzelfde. is de OH-groep het belangrijkste, krij je achtervoegsel -ol, zoals butanol.
is deze groep niet het belangrijkste krijg je voorvoegsel hydroxy
zoals 2-hydroxybutaanzuur.