's Avonds aan de rand van de boot.
Met de zon die zich vermengt met het leven in het water.
Als ik staar naar die donker blauwe diepte,
krijg ik een behagelijk gevoel.
Het maakt me rustig terwijl ik het leven inadem.
Een zon, zo vurig al de tong van de duivel aangeblazen door de wolken.
M'n lange zwarte haren leiden de wolken met zich mee en streelt de zon met de glans van mijn ogen.
M'n helder groene ogen fonkelen als parels in het licht.
Als de zon versmolten is met het leven in die diepte,
dan sluit ik mijn ogen en denk aan die zee,
met de zon versmolten,
met mijn gedachten mee.
|