We vonden alles, dat eens geleefd had,
kleurrijk en toch zo dood, en ik dacht:
we weten beide wel dat de zon niet schijnt
en de sterren, niet meer stralen vanacht
Mijn hand, inmiddels bevroren in de jouwe,
zocht een uitweg, naar de volgende morgen,
enkel daarin leek nog een weg te liggen
of misschien, wel een kans verborgen
En ik hoopte, dat je wist over dit bedrog,
ik las haast zeker in je bewegingen van wel,
maar het regende die nacht en ik wist van je ogen
ik kon het niet geloven, jij speelde geen spel
Laatst gewijzigd op 04-09-2003 om 22:00.
|