Een kamer.
Een hoge, lege, vierkante kamer met grijze verf op haar muren.
Een meisje. In de rechterhoek zit ze, als je vanuit de deuropening kijkt. Niet dat er ooit iemand in de deuropening staat.
Meisje is gekleed met de kleur van de muren. Haar benen en armen zijn opgevouwen, zodat ze op haar blonde haar na een prop tegen de muur zou kunnen zijn.
Meisje had een naam. Nu heeft ze er teveel, haar geheugen kan het niet aan.
Meisje lijkt alleen, maar dat is niet zo. Zij zijn er.
Als ze opkijkt zie je het geel van haar ogen. Het vale van haar huid, verergert door het grijs. Tessa begint tegen haar te praten, en het meisje snikt. Als een gecommandeerde robot begint ze te wiegen. Maar Tessa commandeert niet. Jarold wel. Jarold perst de hersenen van het meisje uit. Iris lacht als het meisje dat denkt, en haalt dan haar nagels over de rug van het meisje, zodat ze kippenvel krijgt.
De mensen achter de deur kijken naar binnen en praten. Ze begrijpen niet waarom Elise op woensdag 19 januari zeven van haar klasgenoten heeft vermoord.
Het meisje wat ooit Elise was wordt door een derde meisje lastiggevallen. Marieke trekt pesterig haar bebloede shirt op om de steekwonden te laten zien. Nadia sleept zich naar het meisje, haar kapotgeschoten knieën nutteloos. Ze wijst naar haar doorgesneden keel. Jarold draait zijn hoofd zodat het meisje het kogelgat kan zien waar eens zijn oog zat. Het meisje heft een hand op om haar aanvallers af te weren. Haar gezicht wordt nat van de tranen die ze onbewust huilt.
Even kijkt ze op. Haar ogen geven de illusie dat ze wakker, alert is. Dan zakt ze weer terug.
‘De duivel’ had een overlevende in Elise’s ogen gezien.
Maar de duivel is er niet. Alleen de anderen zijn er.
|