In de periode 1965–1990 groeide het bruto nationaal product (bnp) per hoofd van de bevolking gemiddeld met 4,7% per jaar, het hoogste percentage ter wereld. In 1994 bedroeg het bnp per hoofd van de bevolking $ 34 630. De inflatie is er relatief laag, in de periode 1985–1994 1,3%, dankzij een krachtig anti-inflatiebeleid van de Centrale Bank. Het werkloosheidspercentage ligt internationaal gezien op een laag niveau maar is de laatste jaren gestegen (in 1995: 3,2%, in 1997: 3,4%, in 2001: 5,5%). Vanaf 1990 verkeert Japan in een economische recessie (van 1990 tot 1996 bedroeg de jaarlijkse groei 1,2%, in 1997 -0,4% en in 1998 –2,2%) en leidde de voortdurende financiële crisis ten gevolge van de sinds 1990 ingezakte beurskoersen en onroerendgoedprijzen tot de ondergang van een aantal kleinere en grotere financiële instellingen.
De belangrijkste havens zijn Yokohama, Nagoya, Kobe, Osaka, Moji en de kolenhavens Otaru en Muroran. De handelsvloot besloeg in 1993 24,2 miljoen brt. De Japanse Nationale Spoorwegen werden in 1987 gereorganiseerd in zeven particuliere bedrijven: de Japanese Railways (JR) Group (zes passagiersvervoerbedrijven en een vrachtvervoerbedrijf). De totale lengte van het Japanse spoorwegnet bedroeg in 1996 51 163 km, waarvan 40 739 km in handen van de JRG en 10 424 km in particuliere handen. In 1993 vervoerden de spoorwegmaatschappijen samen 22 759 miljoen passagiers en 25 433 miljoen ton/kilometer vracht. Japan beschikt over een aantal supersnelle passagierstreinen. De Tokaido-express legt het traject Tokio–Osaka (515 km) in ruim drie uur af. De Sanyo-express doet over de afstand Osaka–Hakata (1070 km) minder dan zeven uur. De Seikantunnel (met bijna 54 km de langste ter wereld) verbindt sinds 1988 de hoofdeilanden Honshu en Hokkaido en maakt deel uit van de spoorwegverbinding Tokio–Sapporo.
Het wegennet omvatte in 1996 ca. 1,207 miljoen km, waarvan 46 523 km nationale wegen (daarvan bijna 90% verhard). Internationale luchtvaartmaatschappijen zijn Japan Airlines (JAL) en de All Nippon Airways (ANA). De belangrijkste luchthavens zijn die van Tokio, Osaka en Nagoya, en sinds 1994 de nieuwe internationale luchthaven Kansai International in de Baai van Osaka, de eerste zgn. offshore-luchthaven ter wereld.
|