En de passaat werd een passant,
- een kille weliswaar, maar niet
zo woest als ooit eens was. -
En met zware voeten in t zand
doen wij – ik- ons best te ademen,
nu de storm uit mijn hart wegwaait.
O liefste, ik val - neem mijn hand -
zonder de chaos ben ik open voor jou,
maar toch te kalm. Zo leeg.
Ik, ongelovige, bid: grijp mijn hand.
‘K val in een dal, dus hemel me op!
Hoe hoger ik kom, hoe harder 't waait.
óf als laatste zin:
Ik wil altijd omhoog, waar 't nog waait.
?
Laatst gewijzigd op 29-11-2004 om 17:48.
|