De zee. Ze keek ernaar, zonder haar te zien. Niet wetend wat te doen.
“Zee”, zei ze. Haar stem klonk eenzaam in de wind. “Wat moet ik doen?”
Als antwoord loeide de wind en een golf spleet uiteen op een rots
“Niets klopt!”
Ze deed een stap naar voren. Haar ogen dwaalden over de horizon.
Weer brak een golf op een rots. Het zoute water koelde haar huid.
“Ik doe iets fout.”
De wind trok aan haar haar en leek haar naar voren te duwen.
Iets van angst verscheen in haar ogen.
“Zee! Help me…”
Wanhoop groeide, de wind bulderde en nog steeds golfde de zee stoïcijns door.
Ze knielde neer, haar ogen gesloten.
“Hé, ben je wat kwijt?” Een vrolijke warme vrouwenstem klonk boven de wind uit.
“Nee… nee. Ik was… even duizelig ofzo, ik weet niet.” Wankelend probeerde ze op te staan.
De vrouw stak haar hand uit.
“Weet je zeker dat het goed gaat?”
Ze keek in de bezorgde blauwe ogen van haar beschermengel
“Nee. Maar dat merken we vanzelf wel!”
De vrouw lachte en trok haar overeind.
“Mag ik je wat drinken aanbieden? Je ziet eruit alsof je het wel kan gebruiken!”
Het meisje glimlachte en knikte. “Graag.”
Ze liepen weg.
Even keek ze over haar schouder. Het leek alsof de wind schreeuwde van woede.
De zee was even kalm als altijd.
Het meisje boog haar hoofd, als groet naar het water en liet haar wanhoop zinken.
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
|