|
Er staan wel wat fouten in....maar daar kijk jew dan maar overheen. Het is in nog geen half uur opgeschreven, in een keer een stoot. Ik ben benieuwd.
Onverwacht Verval
Nu ik hier ben interesseert het me eigenlijk niet meer zoveel. Maar lang geleden, was ik tot alles in staat om maar aan eten te komen. In ons land was weinig eten. Ik heb altijd gezegd dat het niemand zijn schuld was, dat was natuurlijk niet waar, dat weet ik nu. Maar toen hoopte ik dat de mens beter was dan dat anderen beweerd. Ik geloofde daarin, ik geloofde in de goedheid van de mens. Al had ik daar weinig tijd voor, ik had meer tijd nodig om mij bezig te houden met mijn honger, met mijn ernstig tekort aan eten.
Ik kan u vertellen dat er veel gebeurt is in ons dorp, niet omdat we het zo gezellig met elkaar hadden, nee, wel omdat we continu bezig waren op de een of andere manier aan voedsel te komen. Al vanaf dat ik een kind was is mij geleerd dat ik praktisch alles kan eten wat maar enigszins weg te krijgen is. U wilt niet weten hoe vindingrijk wij zijn geweest. En koe had voor ons niet alleen vlees om te eten, ook zijn hersenen, ogen, ingewanden en huid waren goed te verteren. Tenminste, als we een koe hadden, in het begin van mijn leven was dat nog wel eens het geval, de koe had het het best in het dorp. Als we een beetje rijst of tarwe hadden gaven we zeker de helft aan de koe. Zodat deze niet zou verhongeren.
Ik vaak op de rand van leven en dood rondgewandeld. Vaak meer naar de kant van de dood hellend dan naar de kant van de levende. Mijn hele leven stond in het teken van het in leven blijven. Waarvoor zult u vragen, dat weet ik ook niet. Een mens heeft een zekere drang door te willen leven, zich voort te willen planten, zich niet verloren laten gaan. Die drang is zo groot dat je de ergste pijnen kunt doorstaan. Of ik dat goed is voor jezelf, daar denk je niet bij na. Het gaat om het overleven. Daar draait het om. Het enige is, dat als je wilt overleven, dat je voedsel nodig hebt, niet zoveel, maar toch wel voedsel. We hadden ook niet veel voedsel, we hadden eigenlijk net genoeg om te blijven leven, net genoeg om nog die hoop te hebben te kunnen overleven zonder erbij na te denken, in de toekomst. Eigenlijk heb je maar een doel, een betere toekomst. Ik kende de mensen om me heen niet erg goed. We waren op elkaar ingespeeld, we wisten wat we met elkaar aan moesten, maar het liefst zagen we elkaar dood gaan. Zo had je zelf meer kans je staande houden. Ik hoor u denken, wat een harde wereld. Daar heeft u gelijk in, de wereld is hard. Heel hard, veel harder dan u zich voor kunt stellen. Ik zal u schetsen hoe hard de wereld is, ik weet zeker dat als u dit hoort dat u het niet voor mogelijk houd, maar het is gewoon zo. Het is hard.
60 procent van de wereldbevolking heeft niet te vreten, kan bijna niet overleven. De overgebleven 40 procent geniet zeer grote rijkdom. Dat is ongelofelijk, het klinkt raar in de oren. Maar het is zo. Het is werkelijkheid. Terwijl een zeer groot deel van de aarde de gehele dag bezig is zichzelf overeind te houden, is de rest bezig zich vol te proppen en zichzelf blij te maken. Dat is iets wat niet zo goed met elkaar klopt. Maar het is wel zo.
Ik heb het vaak genoeg willen begrijpen. Ik was open, ik was al blij als er een blanke een zakje rijst kwam brengen en vervolgens in zijn rijkdom er een boek over schreef waarmee hij zoveel verdiende dat hij mijn hele dorp hun leven lang had kunnen voeden. Ik kon daar nog net mee leven. Hij deed dan tenminste wat. Wat ik ook nog kon verdragen was dat er een blanke kwam die ons eerst een boek wilde laten lezen waar in stond dat wij fout bezig waren. Pas als we trouw zwoeren aan dat boek, mochten we iets eten van hun rijkelijke voorraden. Ik kon ook nog maar net mee leven. Wat ik nu alleen niet kan begrijpen is dat deze blanken dit alles deden omdat ze er zelf beter van werden. Zij deden dit voor ons, om zelf beter te kunnen overleven. Ze deden zogenaamd aardig, ze kwamen met zogenaamd goede bedoelingen. Ze logen over hun bedoeling. Ze belazerden ons om hun eigen magen nogmaals royaal te kunnen volproppen.
U begrijpt, nu pas begrijp ik de wereld goed. Nu, nu ik het niet meer nodig heb begrijp ik de wereld. Ik zie nu pas hoe de puzzelstukjes passen, welk plaatje de puzzel weergeeft. Het is verschrikkelijk, maar het maakt me niet meer uit. Het interesseert me niet meer.
In mijn leven heb ik enkel moeten zwoegen, ik heb gelachen, alleen dan wel om mijn eigen ongeluk. Ik heb gehuild, tenminste iets wat erop leek. Tranen had ik niet omdat ik simpelweg de voeding miste om tranen te kunnen produceren. Waarom ik dit alles heb moeten doorstaan moet u me straks maar eens uitleggen, maar ik denk dat u het antwoord ook niet heeft.
U vraagt mij waarom ik nooit ben gevlucht naar het deel van de wereld waar de blanken zich aan het volproppen waren. Het antwoord is vrij simpel. Ik had er simpelweg de kracht niet meer voor. Ik kon het niet. En al had ik het wel gekund, er stond een zodanig grote muur om het rijke paradijs dat ik er onmogelijk overheen had kunnen klimmen al had ik de kracht gehad. Ja u moet wel weten dat de blanken hun kostje flink beschermen. Denk maar niet dat je zomaar bij hen kunt komen spelen in hun grote speeltuin. Nee, nee, dat is niet eens ter sprake gekomen in ons dorp. Het is gewoon onmogelijk voor een zwarte als ik, om in de hemel van de blanken te komen. Totaal uit den boze. Er zijn er die het geprobeerd hebben. Maar geloof mij, het is ze niet gelukt. Op de weg naar hun kans om beter te kunnen overleven zijn ze zonder enige glorie ten onder gegaan. Slechts enkelen zijn over de muur heen gekomen, maar deze zijn uitgekotst en zijn misbruikt. Ook zonder glorie vrij snel ten onder gegaan.
Pas op het allerlaatst van mijn leven is het lot mij enigszins gunstig geweest. Als je dat tenminste gunstig kunt noemen want het is uiteindelijk ook mijn ondergang geweest. Opnieuw stel ik dan ook de vraag waarom.
Op het allerlaatst dus kwamen de blanken min of meer tot inkeer. Er kwamen speciale bijeenkomsten in hun wereld. Er kwamen zelfs speciale organisaties waar veel mensen aan gaven. Allemaal om ons te komen ‘redden’. Ze zouden ons wel even leren hoe we moesten leven. Wij zouden ook in rijkdom kunnen leven, wij zouden ook onze magen vol kunnen proppen. Had ik daar maar nooit aan toegegeven. Want toen de blanken eenmaal kwamen met hun vliegmachines en hun vrachtwagens en libellen, wist ik dat dit nooit goed zou gaan aflopen. Ik zag dat wij eigenlijk veel gelukkiger waren. Wij wisten de essentiële dingen in het leven te waarderen. Ondanks ons vreselijke leven konden we dat wel. Ik liet me toch te buit aan de grote overvloed die er in een keer ontsatond. Ik was te dom om te beseffen dat ik er dood aan ging. Ik was de overvloed niet gewend, ik vrat me vol, ik was er te zwak voor. Ik vrat me letterlijk dood. Ik verlangde naar voedsel, toen ik het kreeg was ik er eigenlijk niet gelukkig mee en uiteindelijk heeft het mijn doel niet eens dichterbij gebracht.
Ik vraag u nu dus Heer God, Waarom? Waarom toch? Wat is hier toch de reden van?
__________________
Ik praat graag alleen, dat scheelt tijd en argumenten.
|