Noch nooit.
Ik verspaan mijn hout tot niets-
zeggend over jarenlange dienst
- niet trouw-
in ’t toeziend oog van een ander,
die ik niet was of ben geweest,
zolang ik me herinner of wil-
de zwarte cirkels in vuur doden niet
tot ik toegeef, ik geef niet op-
dat ik niet terug hoef, kijk-
en treuren over
Jou, die mijn blad niet zag,
noch ’t geraamte in ’t licht
dat viel op koude stenen of
hoe je ons ook noemen wil,
zie mij staan! deed je niet,
zelfs mijn lippen zwijgen stil,
als roerig is mijn hart wanneer
jij praat over hartstocht,
-in mij is ’t windstil-.
Ik ken jou niet, doch:
nu noch nooit zal ik
vergeten wie jij bent
Weet niet zo goed wat ik hiervan vind, maar plaats m dus toch maar. (He Riven
)