Verlaten in een witte, wereldse woestijn.
Verschroeiende kou, kil tot op het bot.
Zijn levensloze lichaam staat te zijn,
een lichaam van ijs, als dat van mijn God
Hij zwaait, met zijn krakende handen,
roept iemand om hem te redden van mij.
Zijn rijzige gestalte, als ijzig witte tanden,
een mond, een hap met sneeuw, en jij.
De eenzaamheid wordt snel weggezwaaid.
Ik sta met twee koffers vol witheet zand.
Ik zwaai snel terug, het zand weggewaaid
tot witte spiegels, zodat Hij niet verbrandt.
Nog steeds wuift de witte pop, al vele eeuwen.
Opgetrokken uit mij en eenzaam om het even.
Inokok, voor jouw blijft het eeuwig sneeuwen,
maar de komende zomer eindigt Jouw lange leven.
Losjes gebaseerd op de ideeen die in mijn hoofd zaten toen ik Twee Koffers Vol had gelezen, en een poging mijn writersblock te doorbreken. Hij is wat traditioneel, maar ik hoop dat jullie het wat vinden