de keuze tussen goed en kwaad
als kwaad is dood en leven goed
was snel en dacht gemaakt
langzaam bungelde zijn benen
over rand van takken henen
en zijn petten scheefgezetten
op zijn driehoofdvormig kop
met zijn nek gekromp en knakken
onder laatst blaad’ren top
de avonddauw was al gevallen
de zesde keer reeds, en zijn tenen
verkrompen dor en koud geknozen
hadden spieren saam doen stenen
zijn handen op zijn ingewand
lagen gesloten, neer gebeden
en zijn mondhoeken vertrokken
spande zich uit lijdenheden
hij had zich zelve opgehangen
aan een knoersdoortrokken touw
langzaam had hij aangetrokken
omdat hij zo graag stikken wou
de dag daarvoor had hij gedwaalde
in het vocht en zwoele woud
gepiekerd had hij, hoe het zijn zou
als hij hing bedaar en daarzo
onvergeten stil en koud
‘het zal vast wel goed nu wezen’
dacht hij, ‘als ik dit leven eens verliet’
‘want leven doe ik nu als dood
maar dood met leven kan ik niet’
na het aantrekken van koorden
was hij lang en breed verkleurd
van rood naar blauw en weer terug henen
hangend aan zijn zelf gebreide
koordentouw met rood besmeurd
zijn ogen waren dwars gesleten
en zijn aad’ren doorgereten
zijn lijf hing stil in deze glorie
doordacht van zacht en koude wind
het was zo goed, zo wonderschoon,
te hangen in de levensboom
|