Ik zit op de rand van het bad en knip mijn teennagels. Hij staat zich te scheren in de spiegel en het lukt hem natuurlijk perfect, wat me chagrijnig maakt. Schoot hij maar eens uit, vloekte hij maar eens, dan zou ik witte driehoekjes van wc-papier op zijn wondjes plakken. Dan was ik nodig. Gewenst. Ging hij maar dood. Ik kijk naar mijn gezicht, een stukje lager dan het zijne, ik zie er bleek en pukkelig uit naast zijn filmsterrenglimlach. ‘Jij zou toch gaan slapen?’ vraagt hij, zijn wang scheef vertrokken om goed bij de harige plekjes te kunnen komen. ‘Jij zou toch van me houden?’ antwoord ik en ik voel me erg spitsvondig. Ik grijns met het bittere verdriet van een… ja, van een wat? Daar denk ik over na. Van een bloem misschien. Geen roos, geen paardebloem, een vergeet-mij-nietje. Omdat ik tenslotte regelmatig vergeten word ten koste van de boodschappen of voetbal op tv. Erg ironisch.
Maar wat heb ik aan mijn ironie, mijn spitsvondigheid als ik alleen mijn kleine teennagels nog moet en dan geen excuus meer heb om in de badkamer te blijven rondhangen? Vlokken scheerschuim dwarrelen van zijn handen en scheermes op de grond, ik heb zin om te bukken en ze van de vloer te likken, alleen om zijn geschokte reactie te zien. ‘Dit is vast geen gezonde relatie,’ denk ik, ‘ik ben een beetje te slaafs de laatste tijd.’ Ik heb geen zin meer om van hem te houden als ik het toch niet terugkrijg, als het enige wat we samen kunnen doen de badkamer bezetten is. Ik overpeins onze maanden samen. De stiekeme zoenen in een donkere bioscoop krijgen mijn goedkeuring, net als de popcorn die ik later van mijn hele lijf moest plukken. Over zijn voetmassages, naakte jamsessies, talent om te zwijgen, afkeer van vruchtenhagel, witte muisjes of enig ander zoet broodbeleg en sterke kaaklijn ben ik ook niet ontevreden. Wat me tegenstaat is dat eeuwige scheren van hem en dat hij zijn sokken oprolt tot kleine bolletjes, dat eeuwige godverdomde prachtig zijn van hem waardoor ik me zo nietig voel. En ik haat het als hij me aankijkt en ik in zijn ogen lees dat ik heus wel leuk ben. Net als ik verbitterd op mijn tanden knars tot de splinters eraf vliegen is hij klaar. Hij draait zich om, ‘Wat vind je van een tijdelijke wapenstilstand?’ vraagt hij en daar word ik zo geil van dat ik hem op de witte tegels duw en compleet platneuk tot het sperma uit zijn oren spuit. Dat nadenken kan wel een teennagel of twee wachten.
__________________
Nou, dan spelen we toch geen levensweg.
|