Voor een schuine asymptoot moet de graad van de teller één hoger zijn dan de graad van de noemer, b is dus al 0.
f(x) = (ax² - 4x + 3)/(-2x+c)
Een schuine asymptoot van de vorm y = mx + q heeft, als ze bestaat, volgende coëfficiënten:
lim(x->∞) f(x)/x = m
lim(x->∞) f(x)-mx = q
Hier geven beide limieten respectievelijk m = -a/2 en q = (8-ac)/4
Uit het gevraagde weten we dat m gelijk moet zijn aan 2 en q aan 1, dit geeft een stelsel:
2 = -a/2 <=> a = -4
1 = (8-ac)/4 <=> 1 = (8+4c)/4 <=> 8+4c = 4 <=> c = -1
=> f(x) = (-4x² - 4x + 3)/(-2x-1)
Dit geldt voor zowel +∞ als -∞ dus de schuine asymptoot is er aan beide kanten. Verder is x = -1/2 nog een pool (nulpunt van de noemer) en daar is dus een verticale asymptoot. Waar een schuine is kan geen horizontale meer zijn (is in feite een speciaal geval van de schuine), dus dat zijn ze :)
__________________
"God has not created man, but man created God." (L. Feuerbach)
Laatst gewijzigd op 27-08-2005 om 15:27.
|