Hoofdstuk Een
Hij stond met de kerstcatalogus van postorderbedrijf Rosen’s in zijn handen. Het was geadresseerd aan Annie.
Ben Holiday verstijfde bij zijn open postvak en staarde naar de feestelijke omslag met de naam van zijn overleden vriendin op het witte etiket. De hal van het hoge gebouw was merkwaardig stil, terwijl buiten de vrolijke avonddrukte van Chicago heerste in de grauwe schemering. Alleen de beveiligingsman en hijzelf waren in de hal. Achter de glazen pui joeg de gure herfstwind door Michigan avenue als een voorbode van de winter.
Hij streek met zijn duim over het gladde drukwerk. Annie mocht graag dingen uitzoeken van zulke catalogi. Maar haar voorkeur lag toch bij Rosen.
Opeens vulden zijn ogen zich met tranen. Na twee jaar was hij nog steeds niet over het verlies heen. Soms kwam het hem voor dat dit verlies niet meer dan een zinsbegoocheling was, dat ze als hij thuiskwam nog steeds op hem zat te wachten.
Maar ze zat er niet, haar stoel stond hem vanuit de hoek triestig aan te kijken. Toch had hij sinds haar dood nooit de moed gehad om op haar stoel te zitten, al was het alleen al uit respect voor haar.
"Meneer... gaat het een beetje?" Ben wreef over zijn wangen en zag toen pas de vrouw naast hem. Ze keek hem vragend aan met ogen als gevaarlijke parels, en er ging een warme vloed door zijn lijf heen.
Ja, ze was mooi, bloedmooi.
Zijn lippen zochten naar woorden en zijn oren probeerde wat op te vangen van de stilte.
"Ja, ik geloof van wel."
"Maar dat is de grootste fout die mensen kunnen maken meneer, geloven."
Er speelde een glimlach op haar lippen, en hij kon niet anders dan haar te weerspiegelen.
"Aangenaam, ik ben Ben Holiday"
"Insgelijk, Iris Gelder"
Ze schudde zijn hand en alweer begon het hem te tintelen. Vaag in zijn achterhoofd begon een kerstliedje zijn intrede te maken, en al bij de eerste tonen wist hij dat hij er de komende kerstdagen niet meer vanaf kon komen, dus begon hij goedwillig te neuriën.
"Kent U de tekst ook?"
"Ja, maar zingen en neuriën tergelijk, dat moet een onmogelijke opgave zijn."
"Niet als je met zijn tweeën bent"glimlachte Iris. Ze liet de eerste paar woorden de ijzige hal in galmen. Even stokte zijn adem in zijn keel en ging de zuurstof zo langs zijn ruggegraat naar beneden. Haar stem stond gelijk aan haar uiterlijk, zonder een enkele valse noot.Opeens stopte ze met zinnen de ruimte in te gooien "Meneer, u moet wel meedoen, kom op!"
"Maar ik geniet zo graag van je, ga alsjeblieft door"
"Nee, u moet me begeleiden, ik kan niet zonder. Zang zonder muziek is als een televisie zonder porno" alweer verscheen die glimlach op haar lippen, en Ben kon niets anders doen dan zich volledig overgeven.
"Oke.. zullen we beginnen?"
"Voor we beginnen , gaan we nou porno of muziek maken?"
''We gaan muziek maken, porno moet je niet plannen, dat overkomt je gewoon. "
"Ja, we gaan muziek maken, liefde kan alleen voortkomen uit gevoel. "
"Liefde is geen expressie, maar dat is wel hetgene wat we moeten uiten"
"Muziek is het uiten van je gevoelens... liefde is je gevoel volgen"
"Oke.. we beginnen, met muziek maken"
Ze zaten op de bank. De bank waar zovaak op gevreeën werd, dat rook je aan de lucht. Nu werd er muziek op gemaakt en dat hoorde je aan het geluid, afgewisseld met gelach.
Ze konden het goed met elkaar vinden, nu al.
Iris ging op de stoel zitten, en hij had er geen problemen mee. Hij kon ook niet anders, het moest wel.
Hij was zwart met kleine houten poten en paste precies bij haar ogen.
Ben waagde de gok erop en vroeg haar wat hem al vanaf het begin had dwars gezeten: "Bent u gelukkig?"
"Dat ligt eraan vanuit welk opzicht u dat ziet, en wat u onder geluk verstaat."
"Wat is uw opvatting daarover?"
"Zal ik het zo zeggen, ik ben niet ongelukkig met wat ik niet heb, en dat zie ik toch zeker ook als geluk."
Hij wist even niets te zeggen, en liet de welgemeende kennis die net zijn hersenen ingestuurd was rustig inwerken, om vervolgens een neut van zijn Port te nemen.
"Je hebt gelijk, helemaal gelijk."
Hij stond op om voor zichzelf bij te schenken.
"Mevrouw, wilt u misschien ook nog wat?"
"Thee alsjeblieft, ik lust wel wat thee."
Ben liep naar de keuken, en zette, geheel zoals het hoort, eerst de thee en daarna schonk hij voor zichzelf port in. Het zal hooguit een paar minuten hebben geduurt maar toen hij terugkwam was ze verdwenen, en de zwarte stoel had nog nooit zo leeg geleken als nu.
Met grote stappen liep Ben naar het raam. Door de luxaflex zag hij Iris zwaaien naar hem. Even leek er een traan over haar gezicht te glijden, maar evengoed was ze buiten. Buiten! Hij moest iets doen nu. De deur stond nog op een kier en schreeuwde bijna om dichtgedaan te worden, maar in plaats daarvan rukte hij hem open en stormde de trap af. Hij zou haar nog in kunnen halen, ze had naar hem gezwaaid met de vastbesloten blik niet terug te komen. Maar hij zou haar over kunnen halen, en ze zouden samen gelukkig kunnen worden, Gelukkig kunnen zijn met wat ze niet hebben. Struikelend over drie treden tergelijk kwam hij beneden, rende door de gang of zijn leven er vanaf hing. Of dat zo was wist zelfs hij niet.
De bewaker keek hem met een shuin oog aan, toen Ben langs kwam stormen, maar hield wijselijk zijn mond. Hij rende de straat op, en hoorde zijn eigen voeten bewijsmateriaal achterlaten in de sneeuw. In de verte zag hij de taxi wegrijden met daarin Iris.
Haar naam galmde na als een steentje in een put,
Uitzichtloos.
Het is nog maar een schets, veranderingen enz. zijn dus van harte welkom