Studeren levert geluk op, wat te maken heeft met inzicht, leren en afwegen. Welke redeneringen vind ik het meest waar? Is de frequentie relatief of absoluut? Welke vind ik het mooist of sluit het best aan bij hoe ik het zelf ervaren heb? Nog steeds is dat een bron van hulp en geluk. Het is als met eten: daar krijg je ook nooit genoeg van. Ik verheug me op élke maaltijd, drie keer per dag. Denk ik: heerlijk, straks weer eten. Naar lezen en dingen begrijpen heb ik een even onstilbare honger. Ik zou het pas echt betreuren als daar de klad in kwam.
Omdat intelligentie en inzicht tegenwoordig meer nodig zijn om een relatie bijeen te houden dan maaltijden, verbreken hooggeschoolden minder vaak hun relatie dan laaggeschoolden.
Vroeger was dat andersom: toen scheidden hooggeschoolden meer, omdat je intelligentie en inzicht nodig had om de scheiding door te zetten. Niet leren voor de school, maar voor het leven. Niet om te eten op school, maar om te eten om je honger te stillen. Niet om te studeren, maar om je honger naar informatie te stillen. Niet houden van omdat het moet, maar voor het leven.
Ik eis van de leraar dat hij zich niet inleeft in het kind, dat hij niet daalt. Ik eis van het kind dat het zich inleeft in de leraar, dat het klimt. Het belangrijkste kenmerk van de 20e eeuw is de verschrikkelijke toename van de wereldbevolking. Het is een ramp, een catastrofe. We weten niet wat we er aan kunnen doen. Wij zullen dus moeten leren, eten, leven met elkaar maar vooral moeten studeren met zijn allen. Niet om te leren, maar om het leven en zijn rare teweegbrengingen te begrijpen. Om het leven te leven zoals wij dat willen, om lief te hebben. Om elkaar te geven en vooral eens naar de bibliotheek te gaan. Niet om boeken te lenen, maar om mensen te kijken. Nee, observeren. Om ze te observeren hoe zij hun leven leven, en het flink na te apen.
En toen kwam God voorbij;
Nee, niet voorbij, hij toefde.
Laatst gewijzigd op 15-12-2005 om 19:21.
|