Heey,
Ik zit met een probleem, ik ben bezig met een erorme inhaalslag te doen, ik wil dit jaar examen doen in wiskunde alleen ik werk nog in 3e jaars leerboeken, dus ik sta op met de wiskunde en ga slapen

maar goed, ik wil, en ik zal, dus ik doe het gewoon
Maar nu ben ik bij t hoofdstuk vergelijkingen aangeland, en ik heb me er net 2 uur over gebogen en ik snap er niks van en aangezien t vakantie is, heb ik ook geen wiskunde leraar bij de hand.
Dus mijn laatste optie zijn jullie..
Ik snap dit soort formules:
18=3a+4
Ik doe dan
18 - 4= 14 : 3=4,7
...
Maar dan kom ik nu bij dit soort formules..
1/2i - 4 = 2i + 2
Kan iemand mij hier een duidelijke uitleg bij geven hoe ik dit oplos?
Ook deze formule snap ik niet
3B in t kwadraad.. (2) = 15
Ik hoop dat jullie me kunnen helpen