Beste Mensen,
Ik moet voor morgen al een poezië-opdracht uitvoeren voor mijn handelingsdeel.
Ik weet dat je gedichten lezen kunt leren maar ik snap deze 3 echt niet!!
Ik hoop dat iemand me deze gedichten kan uitleggen, zou je echt heel heel dankbaar zijn.
Alvast grazie
Ik zie haar gaan met haar moeder
En ik zie haar gaan met haar vader
In de auto waarin ze zit met haar hoofd gebogen
Om niets te herkennen
Ik zie haar zomaar voorbij
Rijden ikzelf sta boven ik zag in haar haar
Zojuist nog iets zwarts een vlinder,
Zeker heeft zij vele mogelijkheden
Hier binnen in mij omgedraaid tussen haar vliezen
Breekt zij mijn hoofd dat haar naloopt
Daar waar zij likt aan haar vergezicht (luchtig nu, luchtig):
--------------------------------------------------------------
Zat
Een god komt naar je toe in de nacht en hij slaat je
Totdat je bijna dood bent. Hij weet niet wat de dood is,
Iets als donkere maan gelooft hij. Hij weet niet wat dood is,
Iets als donkere maan gelooft hij. Je dient hem al jaren,
Je bent hem zat je lacht niet om zijn grappen.
Hou op zeg je ik ga stinken straks denk je om eten
Als ik dood ben. Ik kom niet terug,
Van wie moet je straks eten? Hij slaat en hij slaat.
Straks zit hij te huilen de god,
Er is iets met vroeger en later
Waar hij geen vat op krijgt is niet alles hetzelfde?
Voor een god is alles hetzelfde,
Daarom weet hij niet
Hoeveel een mens kan hebben in zijn bed
Van mensenvlees onder de sterren
---------------------------------------
*
Zoals hij zijn brood eet zo
eet ik het. Zoals hij
met zijn voeten de maat slaat wanneer
iemand praat, zoals hij flits in het donker en alles
wordt licht, zoals hij wil ik zijn,
in alles zijn gelijke en zoals
hij valt, heel even maar door alles heen
haast zonder het te merken, waterkleurig
huppelend zonder touwtje, licht als lucht
val ik.