2.
Met hun tas op zijn rug, sloot hij de deur achter zich. Geen twijfel kwam er in ze op. Als hun moeder de brief leest, moet ze het wel begrijpen. Ze zal ook wel weten waar ze naartoe moet, ze kennen haar. Ze is sterk. Net als zij, het voelt alsof ze de wereld aankunnen. De laatste keer dat ze zich zo hebben gevoeld, is voor hun vaders dood. Want vanaf zijn dood begon de ellende. Toen hun vader doodging, werd hun moeder depressief. Ze ging niet meer werken waardoor ze werd ontslagen. Ze had niet meer genoeg geld om voor ze te zorgen, en al het geld wát ze nog kregen, ging op aan drank. Tot ze Jason leerde kennen. Ze bloeide op, en liet de drank staan.
Ze keurden hem niet af, beschouwden hem niet als indringer, nee. Hij maakte hun moeder
gelukkig. Dat zei hun genoeg.
Maar niks was minder waar. Toen Faye op een dag thuiskwam, van een zware dag, was ze per ongeluk vergeten haar tas op haar kamer te zetten. Toen Jason haar tas in de gang zag staan, stormde hij naar boven. Ze had haar disc-man op, dus ze hoorde hem niet. Hij trok haar aan haar haren. Ze schrok zich dood, en met een ruk draaide ze zich om…
Vanaf toen gebeurde het wel vaker dat hij om kleine dingetjes een woedeaanval kreeg. Ze waren nooit verzekerd van een dag zonder blauwe plekken, bloed of sneeën…
Denkend aan dit verleden, liepen ze het tuinpad af. Eenmaal aan het einde, draaide Faye zich nog één keer om.
‘Nee,’ dacht ze ‘nu zijn we zóver gekomen, nu zetten we door ook!’
‘Kom je?’ vroeg Tom. Faye knikte, en ze rende naar hem toe. Hij sloeg een arm om haar heen. ‘We gaan het doen, zus!’ En weer knikte ze. Er kwam een glinstering in haar ogen. ‘Ja!’ riep ze opeens uit, ze wurmde zich uit de armen van haar broer en begon te huppelen.
‘Kom dan!’ riep ze lachend. ‘Kom dan! Als je durft!’
En hij rende haar lachend achterna. Al huppelend kwamen ze aan bij het station. Ze moesten nog even wachten, dus besloten ze zichzelf te trakteren.
‘Twee citroen graag.’ zei Tom tegen de ijscoman. En terwijl de man de twee heerlijke ijsjes overhandigde, gaf hij Faye een knipoog. Ze glimlachte naar hem, maar toen ze haar ijsje kreeg, was al haar aandacht daarop gevestigd. Ze had in tijden geen ijs meer gegeten, Faye wilde er nog één, maar ze moesten hun geld besparen…
Ze kochten een kaartje naar Groningen, en gingen op een bankje zitten.
‘Dat moet ver genoeg zijn.’ zei Tom.
‘Ja!’ zei Faye stralend. En ze gaf hem een klap op zijn schouder.
‘Au!’ zei Tom. Faye begreep meteen waarom en zei :
‘Sorry! Laat eens zien.’
Tom schoof zijn shirt omhoog, en Faye zag een grote geelgroene plek.
‘Wanneer heeft ‘ie dat gedaan?’ vroeg ze.
‘Drie dagen geleden, ik had mijn fiets niet in de schuur gezet. Toen hij thuiskwam, duwde hij me met mijn schouder tegen de kapstok aan.’
‘Ai!’ zei Faye. ‘Gaat het wel?’
‘Ja hoor.’ zei Tom.
En lachend keek hij naar zijn blauwe plek. Denkend dat dit hem nooit meer zal gebeuren.
‘Daar komt de trein!’ riep Faye opeens.
Ze stonden op, Tom nam de tas op zijn rug, en ze wachtten tot de deuren open gingen.
__________________
The Bamboocha Feeling!
|