Registreer FAQ Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / Kunst & Cultuur / Verhalen & Gedichten
Topic gesloten
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 13-06-2006, 12:31
Verwijderd
Terwijl de mensen vluchten proberen de moeders hun jongen met gebogen hoofden te voeden. Daar, midden in de wijde wereld, sta jij, met een rechte rug leunend tegen de wind. Met kop boven het maaiveld uitsteken, de boeren zijn toch niet thuis vandaag. Zorgeloos, met een lieveheersbeestje in je hand, kijk je omhoog. Meeuwen seinen met klappende vleugels, zetten koers naar de oever aan de overkant van de zee. Je telt de zwarte stippen van je rode vriendje. Tot zeven tel je, dan spreidt het ook zijn vleugels en vliegt weg. Er zit onweer in de lucht.

Ik dacht aan je, toen hoog boven mij en onze speelgoedstad een grote gele luchtballon zwierf. Het rieten mandje was al bijna niet meer zichtbaar onder de oranje vlam. Een paar vogels vlogen met het onbekende ding mee en wezen hem de weg. De wind bracht hen dan nergens heen, tot hij de wereld gezien zou hebben. Vrijheid is er altijd, dacht ik, maar zelfs mijn hersenspinsels werden gevangen en in de as gelegd door de stapels gedachten die er bovenop landden.

Jij hebt je gedachten zorgvuldig geordend en gearchiveerd. Soms, als het donker is je even wil verdwijnen, zoek je al je herinneringen weer op. Als je je ogen dicht doet zie je de lange wenteltrap waarmee je onder in de kelder komt. In die kelder ruik je het stof van alles wat je even vergeten bent. Je snuift het op en dan weet je alles plotseling weer. Nu fluister je hardop de verhalen uit je hoofd. Een lange stroom van woorden, die zinnen vormen, keurig afgesloten met een punt. Je praat over het roodomrande sprookje dat je moeder je vroeger vertelde voor het slapen gaan. Niet over een prins en niet over een prinses, maar wel leven ze nog lang en heel gelukkig. Zoiets als Romeo en Julia, alleen die stierven aan het einde van het verhaal. Jouw sprookjes zijn nog steeds de kleuren die je 's nachts tegenkomt in je dromen. Het zijn de klanken die je hoort als de muziek even stopt en het zijn flitsen licht die je zelfs door de gordijnen kan zien.

Onweer, laat alles dan maar barsten. Zelfs als het van veel te duur porselein gemaakt is. De vitrinekast en de fles wijn, je blaast de blaadjes uit de bomen. Eens moet die storm toch komen. Zo'n storm die bomen om laat vallen, auto's over de weg slingert, huizen optilt en spiegels breekt. Scherven brengen je soms geluk.

Scherven van de vorige storm liggen er nog, maar je raapt ze niet op. Ze blinken in het licht van de zon. In de scherven zie je de zilveren kroon die je schenkt aan je vrouw die, als ze de kroon draagt, een ijskoningin zou kunnen zijn. Jij bent immers nog altijd de koning, ook al is de verf van je staf gebladderd. Eens steek je hem in brand, als je de kou zat bent. De winter kan jou al voelen, maar jij hem niet, want je woont nog tussen de bladeren van de herfst. Je kijkt omhoog, er zit sneeuw in de lucht.

Niet alleen regendruppels hebben kleuren. De scherp geslepen iris, een regenboog van duizend sneeuwvlokken, verblindt, dus zoek je op de tast. Je handen raken je eigen huid terwijl je denkt aan vroeger. Handen die van boven naar beneden glijden over alles dat reliëf heeft, alles wat een verhaal vertelt. Weer voel je de weerbarstige krullen waarin je je kunt verbergen. Je voelt de druppels van gesmolten sneeuw op je huid en vergeet de rest. Duizend mooie kleuren, maar jij voelt alleen nog het ritme van mijn hart. Het ijs er omheen smelt je met gemak. Niet alleen je handen branden, je spuwt vuur.

Ik was bang voor draken. Vroeger dacht ik dat er een draak lag te slapen onder de brug voor mijn school, daarom liep ik altijd zo zachtjes mogelijk over de brug. Je moet geen slapende draken wakker maken. Toen ik oud genoeg was om niet meer in engeltjes te geloven zette ik ook mijn angst voor de draak opzij. Maar wie was jij? Jij was bent van mij. Een ridder en een held, de vrijgevochten student van mijn dromen. Je was ook de vreemdeling die overal geweest was. Je was de vreemdeling die in mijn gedachten de ballonvaarder was. Je was de vogels achterna geweest en kende hun namen. Je had de wolken jouw naam horen fluisteren en voor mij de vallende sterren gevangen voor ze op de natte straatstenen vielen en verloren gingen. Je kende ook het water en de golven, het strand en de bodem van de zee. Je kende de onderwereld en de vochtige aarde. Kasteelheren had je tot je vrienden gemaakt en op je tenen sloop je door hun gangen op zoek naar nieuwe kamers. En, wat misschien nog wel het meest belangrijke was, je kende mijn gedachten en je bezat mijn hart.

Nog een laatste keer vertel je je verhaal. Over het onweer, over de storm. Over alles wat je nog niet vergeten bent. De scherven die je toen gevonden had heb je nog in je handen. Daar loop je, in een woestijn. Dat zijn nu je gedachten, die lege vlakte met hier en daar een punt van houvast. De wind is net gaan liggen, je wrijft de korrels zant uit je ooghoeken. De verwachte tranen volgen niet, in plaats daarvan lach je. –Anderen verdronken in je ogen, ik in de kuiltjes in je wangen die je kreeg als je naar me lachte.- Met een handkus eindigt je monotoon gesproken monoloog. De scherven, zwartgeblakerd aan de onderkant, snijden de banden door met het verleden als de zon ondergaat. Nachtmerries kun je beter maar gelijk vergeten, die zijn ook zwart aan de onderkant.

Nee, je zag het verkeerd. Ook toen was er al geen licht meer en de onderkant was niet zwart. Ze waren roze, maar die kleur haatte je. Ik hield je vast en jij liep met me mee, we renden. De schaduwen van onze gestalten voor ons uit, tot ze tegen de muur botsten en we een andere kant moesten kiezen. Geen van ons beiden liep voorop, dus moesten we allebei een andere kant op. In het midden van ons bekende dolhof, onze tuin, kwamen we elkaar altijd wel weer tegen. Het was altijd zo geweest, tot je me niet meer kende. Een vriend werd een vage kennis en daarna alleen een paar onbekende, maar vriendelijk kijkende ogen. De herfst had je huid veranderd en er rimpels in gemaakt, al was je nog lang niet oud. We renden weer, sneller in de tijd, en de klok huppelde mee. Toen ik stil bleef staan – en achter me keek – was ik hem kwijt. Maar jij stond er nog.

Je staat er nog, je houdt mijn hand vast. Nu gisteren bijna voorbij is en de mensen in het voorbijgaan even stil staan, ben jij geketend.-Mijn hart maakte een sprong, maar de tijd bleef achter en voor ons tikte de seconden weg.- Gevangen in het doek, kop in het zand. Geen hakken op het hout, want die maken krassen. Een speelse kater miauwt hongerig voorbij de vissenkom. Daar loop je dan, de held op sokken, en mijn schaduw achterna.

Laatst gewijzigd op 13-06-2006 om 13:22.
Advertentie
Topic gesloten


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar

Soortgelijke topics
Forum Topic Reacties Laatste bericht
Verhalen & Gedichten [Verhalenwedstrijd] De wereld van glas
Verwijderd
0 12-04-2007 17:37
Verhalen & Gedichten Verhalenwedstrijd - Oefen, doorgrond, begrijp en geef door
Verwijderd
0 13-06-2006 12:31
Verhalen & Gedichten Verhalenwedstrijd - Er stond “boeven”
Verwijderd
0 05-03-2006 19:05
Verhalen & Gedichten Winnaars(!) van de verhalenwedstrijd! Simoen & LUH-3417
Verwijderd
35 03-01-2005 18:30
Verhalen & Gedichten Verhalenwedstrijd: De Overhand
Ieke
0 07-12-2003 18:43
Verhalen & Gedichten verhalenwedstrijd: Kleine, groene beestjes en het vergaan van de aarde
Vlooienband
0 01-10-2003 14:30


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 20:40.