Registreer FAQ Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / Kunst & Cultuur / Verhalen & Gedichten
Topic gesloten
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 05-03-2006, 19:05
Verwijderd
Nieuwsgierig, zoals ik al heel mijn leven geweest was, liep ik met de kaars in mijn hand naar de boekenkast. Er was niemand die het doorhad en ik zette de kandelaar neer. Met mijn vingers ging ik langs de ruggen van de boeken. Opeens haperde mijn hand, stokte en mijn wijsvinger bleef tegen één van de ruggen gedrukt. Zacht fluisterde ik het woord dat in het zwakke schijnsel zichtbaar was. Zonder dat ik het doorhad, keek ik om me heen, alsof ik verwachtte dat er iemand achter me zou staan. Het was onmogelijk, maar ik kon niet voorzichtig genoeg zijn. Ik keerde me terug en mijn blik werd meteen weer naar het boek getrokken. Even twijfelde ik nog, maar toen greep ik het boek en haalde het tussen de rest van de boeken vandaan. In tegenstelling tot de andere verfomfaaide gevallen in diezelfde kast was dit bundeltje gebonden papier goed bewaard gebleven. Nergens een kreukje te vinden en ook de kaft leek als nieuw. Voordat ik het opensloeg, keek ik nog een keer naar de titel.

“Boeven.”
‘De veer zal men dopen in de inkt om verhalen te vertellen, zodat deze nooit meer in de vergetelheid geraken...’

‘Dit verhaal zal opgedragen worden aan mijn beste vriend. Eén die ik niet lang gekend heb, te kort om hem mijn vriend te noemen. Toch, in de donkere tijden als waar ik in leef, moet men vertrouwen op de mensen die je hebt. Hij is nog steeds speciaal voor mij, vandaar.’


Ik sloeg de pagina om en vroeg me af wat er met de persoon waar de schrijver het over had, gebeurd was. Nog een paar bladzijden werden omgeslagen voordat het verhaal begon. Mijn ogen volgden de regels en de woorden begonnen voor een beeld in mijn hoofd te zorgen.

“Ondersteboven.”
‘Mijn ogen staarden in de duisternis, ze zagen niets. Zwart, het was niet eens een kleur, toch beschreef dit het beste hoe ik mij van binnen voelde. Mijn ingewanden waren geklutst. Wat boven hoorde te zijn, was geen boven meer, onder was niet langer onder. Mijn wereld was op zijn kop gedraaid, maar niet ondersteboven.’


Ik vond het apart geschreven, niet wat ik ervan verwacht had. Het maakte mij helemaal niet uit dat de wereld van die persoon niet was zoals die hoorde te zijn volgens zijn opvattingen. Het interesseerde me totaal niet dat zijn leven in de duisternis gehuld was, dat was het mijne immers ook. Even twijfelde ik of ik gewoon terug naar boven moest gaan. Het boek te laten voor wat het was en niet meer verder te lezen. Mijn verstand vertelde me dingen, maar mijn nieuwsgierigheid won zoals altijd de tweestrijd.

“Des Nervenboot, breng me waar ik zijn wil.”
‘Zachtjes schommelde Des Nervenboot heen en weer op het ritme van de golven, maar het was niet meer wat het leek. Enkel een paar woorden ving ik op. Het was genoeg om me woedend te maken en dat liet ik dan ook duidelijk merken. Een luid gebulder ontsnapte aan mijn mond en langzaam werd het stiller in mijn nabije omgeving. Nog steeds hoorde ik geruis, maar er werd niet meer geschreeuwd. Naar mijn bevelen luisterde iedereen, dat was nu eenmaal het voordeel van kap’tein zijn.

Ik bestuurde iedereen, zette hen op de plaatsen waar ik van vond dat ze moesten staan. Het waren enkel speelstukken. Ook hij was een pion in een spel dat door mij gespeeld werd. Een laatste zet voor de overwinning en hij zou ingezet worden. Het liep echter anders dan ik verwacht had, ik had hem onderschat.
De toegestane hoeveelheid om over mij te weten, had hij overschreden met zijn sluwheid. Het was een klein foutje in mijn met precisie uitgestippelde strategie. Zo zie je maar weer, ik was dan wel kap’tein, maar meer dan een mens was ook ik niet. Hij sloop steeds verder mijn leven in, onuitgenodigd. Er was echter geen enkele verdediging van mijn kant uit. Ik stond het toe, misschien wel in het verlangen naar een vriend in een wereld die mij al zo lang bekend was.
We praatten steeds meer met elkaar en ik merkte dat hij niet langer een pion was. Inmiddels stond hij aan mijn zijde; hij de loper, ik de koning.
Van mijn eens zo ideale plan was niets meer over. Het was weggeveegd door een beetje liefde. Alleen de hoofdlijnen speelden nog een rol. We vaarden nog steeds op de goede koers, enkel andere stukken waren ingezet bij de aanvallen van mijn tegenstanders. We leden verlies, maar uiteindelijk kwamen we er wel doorheen.
Eens zou het tijd worden dat ik me ook zou verplaatsen en vermoedelijk was die tijd aangebroken. Ik waagde me uit mijn hut en klom naar het dek. Nadat ik een paar blikken op de ravage geworpen had, nam ik de touwen weer in eigen handen. Tot nu toe was het een beetje aanmodderen geweest, maar het einde was al bijna in zicht. Ik moest nu niet nog meer manschappen verspillen aan onvoorziene gebeurtenissen. Mijn plan werd aangepast en ieder nog overgebleven pionnetje kreeg een iets hogere functie. De een werd een paard, de ander een toren. Een vrouw wilde ik niet hebben, ik kon wel zonder. Een vrouw aan boord zou voor ongeluk zorgen en dat was nu net iets dat ik niet gebruiken kon. Ook was er maar voor één loper ruimte op dit schip. Met meer ging het niet, met minder kon het niet.’


Een geluid zorgde ervoor dat ik opkeek uit het boek. Ik was het besef voor tijd kwijt, maar herinnerde me nog wel iets van de angst die ik zou hebben als ik ontdekt zou worden. Het vlammetje blies ik voor de zekerheid uit en ik merkte dat ik niet fout had gezeten. Boven stommelde iemand rond en niet veel later was het doortrekken van de wc duidelijk hoorbaar. Nog een paar minuten gingen voorbij voordat ik de kaars weer aanstak. Spanning gierde door mijn lichaam en het verlangen om door te lezen, was groter dan die ooit geweest was. Met een trillende hand streek ik een lucifer langs het bijbehorende doosje. Het licht stelde me gerust en mijn hand bewoog minder erg toen het lont eenmaal aangeraakt was. Warmte verspreidde zich over mijn lichaam en ik boog me voorover.

“De Vensterboon, trots van den Bonev-oester.”
‘Zonder nog meer brokken te maken, kwamen we waar ik wilde zijn. Het anker werd uitgegooid en het was tijd om de laatste zet te maken. Ik daalde af naar het water, hij met mij, en we kwamen aan in de grot die ik al zo lang had willen zien. In het midden, onder een straal van licht, lag het voorwerp waarvan ik vond dat het mij toebehoorde. Ik voorzag geen gevaren meer en waadde door het water heen dat nu ongeveer tot aan mijn enkels stond. Achter me hoorde ik hem hetzelfde doen. Hij zou nooit wijken van mijn zijde, tenzij ik hem vroeg mij te verlaten. Die tijd was nog niet aangebroken, maar ik kon niet weten dat het niet lang meer zou duren.
Eenmaal op het eilandje aangekomen, was ik blind geworden, althans zo leek het. Ik voorzag geen gevaren meer of wilde die niet zien, dat kon ook. Hij zette de laatste stap voor mij en was eerder op de eindbestemming dan ik gewild had. De Vensterboon nam hij uit den Bonev-oester en ik bleef achter. Opnieuw zwart in een wereld die door zijn aanwezigheid wit gekleurd was.

“Schaakmat.”
‘…Een vergetelheid die mij wel overviel. Daar waar ik niet meer was, zou de inkt overblijven.’
Advertentie
Topic gesloten


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar

Soortgelijke topics
Forum Topic Reacties Laatste bericht
Verhalen & Gedichten [Verhalenwedstrijd] Twee oren om te horen
flyaway
2 08-12-2011 19:01


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 13:54.