Alsof de zon was uitgegumd
verlepte ze en ging over in
de lucht;
die leek verouderd behang,
alleen dat je daar dan op tekenen mag.
Zelfs de wolken waren vermengd
met elkaar en met mijn adem die wat langer
buiten bleef dan binnen
Ze zocht een sluier, bedekte haar gezicht
want niet stralen is falen
en falen is schamen
Dus kleurde ik voor haar, - want ieder verdient
een zonnestraaltje op zijn tijd-,
een uil, een vleermuis flappend naar de maan,
mezelf met pyama aan
(met streepjes, ook al blauw).
Pollen hadden bloesems goud gemaakt
en alles plakte een beetje,
smaakte stoffig en ook naar regen,
die altijd maar in meervoud valt.
Mijn verf huilde, ik verdronk,
slikte een teug wind en waaide mee,
mee naar die ene kant van het kompas.
----------------------------
Tijdje geleden gemaakt en intussen duizend keer herschreven. Ik ben er nog steeds niet tevreden over, misschien is het ook gewoon niks. Maar misschien ook wel, dus ik post het nu toch maar

. Commentaar?