|
Wat later dan verwacht, en wat langer dan verwacht. Neem er dus even de tijd voor om het te lezen.
Mijn meest memorabele reis is ook alweer een tijdje geleden. Om precies te zijn begon deze reis op donderdag 2 juni 2005, de dag van mijn laatste eindexamen.
Hoewel ik nog een biologie examen te maken had, heb ik op woensdag 1 juni geen tijd besteed aan m’n boeken. Ik had wel wat anders aan m’n hoofd, namelijk de voorbereidingen van mn reis naar Salou. Nee, ik had niet zo’n bekende reis met touringcar of vliegtuig naar een hotel vol jongeren met als hoofddoel bier drinken in de vele discotheken en kroegen. Mijn hoofddoel was het bezoeken van de “Internationale Mini Meeting” (IMM) , die van 3 tot en met 5 juni 2005 zou plaatsvinden in Salou. Nu zullen de meeste mensen die dit lezen zich afvragen wat een IMM precies is. Kort samengevat is het een grote bijeenkomst van Mini-rijders uit heel Europa, die elk jaar ergens anders plaatsvindt. Ja ik heb dus een Mini, een echte classic uit 1984 die me naar Salou moest brengen. Een afstand van 1700 kilometer, die ik zo snel mogelijk volbracht wilde hebben. Aan zo’n reis begin je niet in je alleen. Mijn partner in crime, uiteraard ook een enthousiaste Mini-rijder die ik ook nog eens via scouting bleek te kennen, had ik al een paar maanden eerder gevonden.
Maar ik dwaal wat af. Terug naar de dag voor mijn laatste eindexamen. M’n boeken lagen verlaten op m’n bureau terwijl ik druk bezig was met het bij elkaar zoeken van kleding, een slaapzak, een kussen, toiletspullen en nog wat andere persoonlijke bagage. Vervolgens na wat heen en weer bellen over wat we hadden afgesproken over wie de tent, pannen, gaspit enzovoorts zou meenemen en ik daarvan mijn deel bij elkaar had gesprokkeld van zolder
was het tijd om aan de auto zelf te denken. Eerst maar even naar het tankstation om de benzinetank te vullen en de bandjes goed op te pompen. Vanwege een erg kleine benzinetank en soms grote afstanden tussen de tankstations ook maar gelijk een kleine jerrycan met benzine gevuld. Op 1700 kilometer kan er heel wat gebeuren met een 21 jaar oud autootje, dus wilden we ook wat gereedschap meenemen. Weer wat heen en weer bellen om te zorgen dat we beiden wat gereedschap mee konden nemen zonder ruzie te krijgen met onze vaders. Aan het einde van de middag leek alles wel geregeld en lag er een flinke berg met spullen op m’n kamer. Bij het zien van deze hoeveelheid begon ik stiekem te twijfelen of alles wel in de Mini zou passen, maar dat zou de volgende dag pas blijken. Het was nu eerst tijd voor wat ontspanning en ik besloot vroeg naar bed te gaan.
De volgende ochtend ging mijn wekker om 9 uur, ondanks dat het eindexamen pas om 13.30 uur zou beginnen. Niet om nog in de boeken te duiken, maar om alle spullen die op m’n kamer lagen in te laden in de auto. De achterklep zat al snel vol, meer dan het gereedschap, de reservebenzine, een goed krik, een grote kan olie en koelvloeistof en een setje as steunen ging er niet in. De ‘normale’ bagage die je meeneemt als je gaat kamperen moest dus een plek vinden op de achterbank. Toen mijn deel daar lag, vond ik de stapel schrikbarend hoog. Als het zich uit de binnenspiegel maar niet zou worden ontnomen als ook de rest er bij lag, want mijn buitenspiegeltjes waren echt alleen maar voor de sier. Het leek mij geen pretje om 1700 kilometer zonder fatsoenlijk zicht naar achteren te rijden. Maar dat zou pas na mijn eindexamen blijken. Het was eerst tijd voor een goede lunch om vervolgens met de auto naar school te gaan. Daar kwam ik ruim op tijd aan, tijdens de pauze van de lagere klassen die nog wel gewoon les hadden, en parkeerde ik mijn auto op het schoolplein op ‘mijn’ plekje tussen het noodlokaal en een rij paaltjes die ooit de afscheiding vormden van een basktebalpleintje. Geen enkele andere auto kon daar staan, alleen een Mini paste er precies tussen. Ook waren er al een paar klasgenoten aanwezig op het schoolplein. Ik kreeg dan ook van alle kanten vragen over wat ik van plan was, aangezien de bagage op de achterbank duidelijk zichtbaar was. Door het steeds weer in het kort vertellen van mijn plannen voor na het examen, ging de wachttijd snel voorbij en kon ik plaatsnemen in de examenzaal. Het examen biologie begon om klokslag 13.30 uur en we hadden er 3 uur de tijd voor. Ik had er geen minuut voor geleerd, maar dat had ik nog nooit gedaan voor het vak biologie. Goed meedoen tijdens de lessen was voor mij genoeg om voor alle toetsen een voldoende te halen. Ook dit eindexamen ging me met gemak af, en ik was al na ongeveer veertig minuten klaar met alle vragen. Nadat ik al mijn antwoorden nog een keer had gecontroleerd had ik om 14.30 uur echt niets meer te zoeken in de examenzaal. Van de surveillant kreeg ik toestemming om de zaal te verlaten. Buiten de examenzaal heb ik direct mijn reisgenoot gebeld die een kwartiertje later met z’n eigen Mini op het schoolplein stond. We zijn toen snel naar huis gereden om de spullen over te laden. Het was even puzzelen om toch nog een redelijk zicht te houden naar achteren, maar uiteindelijk waren we tevreden. Ook hadden we nog even van autoradio gewisseld, zodat we in mijn auto onderweg MP3-cd’s konden afspelen. Na in de supermarkt voldoende eten en drinken ingeslagen te hebben voor de lange reis, reden we om ongeveer 16.00 uur weg. Mijn biologie examen was dus nog bezig, en ik was al aan mijn vakantie begonnen!
En daar rijd je dan, op een zonnige donderdagmiddag aan het begin van de avondspits. Het eerste stukje hebben we binnendoor gereden om een druk knooppunt te mijden. Dat schoot aardig op, ook bij de stad Utrecht reed alles aardig door. Pas bij knooppunt Everdingen stonden we vast op de verbindingsweg van de A27 naar de A2. We hebben ons maar vermaakt met de videocamera en de vele verbaasde blikken van de automobilisten om ons heen. Ons vermaak veranderde alleen al snel in zorgen om de motortemperatuur. Een Mini heeft geen elektrische koelventilator, maar eentje die meedraait op het toerental van de motor. En als je stilstaat draait de motor niet zo snel en heb je ook geen koeling van de rijwind. De temperatuurmeter liep dus steeds verder op en we besloten om de kachel maar aan te zetten en alle ramen open. Dit hielp wel iets, behalve voor onze eigen temperatuur. Gelukkig duurde het oponthoud niet zo heel lang, na een kwartiertje optrekken, remmen en stilstaan reden we op de A2. We reden weliswaar geen 120, maar als je een tijdje hebt stilgestaan ben je ook al tevreden met een snelheid van 80 kilometer per uur. Hoe verder we bij Utrecht verwijderd waren, hoe beter de doorstroming werd. Bij ’s Hertogenbosch en Eindhoven was het vervolgens natuurlijk ook weer erg druk, maar daar konden we toch in redelijk tempo door rijden. Voorbij Eindhoven werd het echt aanzienlijk rustiger op de weg en konden we goed doorrijden. Alleen bij het meest onnozele stuk snelweg van Nederland, dwars door Maastricht, hadden we weer wat oponthoud. Ondertussen zaten we al bijna 2,5 uur in de auto en vonden we het tijd worden voor een goede avondmaaltijd. We besloten dus om een restaurantje op te zoeken, en die vonden we naast de grote gele M langs de A2 in Maastricht.
De bediening was er redelijk vlot, het eten smaakte goed en we genoten nog even van de zon en wat frisse buitenlucht. Ongeveer 3 kwartier later stapten we weer in de auto, nadat ik even naar huis had gebeld om te vertellen dat we Nederland zonder grote problemen waren doorgekomen en we bijna de grens over gingen. Mijn telefoon zette ik dus uit. Omdat het nu nog licht was buiten wilde mijn reisgenoot graag even een paar kilometer rijden, om een beetje aan de auto te wennen. Geen probleem, als ik erna maar weer mocht rijden. We hadden tenslotte afgesproken dat ik de hele avond zou rijden, tot ik echt te moe werd, en dat hij dan de nacht voor z’n rekening zou nemen. Ik had tenslotte al een examenperiode achter de rug en zou het nooit halen om de hele nacht wakker te blijven. Bij de eerst volgende parkeerplaats langs de snelweg kroop ik dus weer achter het stuur. We reden nu in Belgie, en dat was ook goed te merken aan de wegen. Bij de stad Luik was het even goed opletten in de chaos aan wegen om de goede route te vinden, maar we zijn er zonder fout te rijden doorheen gekomen. De benzinemeter was ondertussen aardig gedaald, en we schrokken nogal toen we uit de Franse tekst op een bord begrepen dat we ondertussen het laatste tankstation in Belgie voorbij reden. Een blik op de kaart maakte namelijk duidelijk dat de grens met Luxemburg nog zo’n 100 kilometer verderop was. Op de bestaande tank had ik inmiddels al 300 kilometer gereden, en meer dan 400 kilometer op 1 tank had ik nog nooit gehaald met deze auto. En dat is dan niet vanwege het verbruik, maar vanwege het formaat van de benzinetank. De Ardennen moesten we dus zo zuinig mogelijk doorheen rijden, en daar zag ik vanwege de heuvels flink tegenop. De wegwerkzaamheden, waardoor er telkens kilometers lang maar 1 rijstrook beschikbaar was, waren dit keer geen ergernis maar een uitkomst. Op deze stukken reed het vrachtverkeer namelijk met hooguit 40 kilometer per uur heuvel op, waardoor wij met deze snelheid moesten volgen. Dit was erg goed voor het benzineverbruik. Heuvel af ging het natuurlijk ook goed met een zeer laag benzineverbruik. Gas geven was niet of nauwelijks nodig. Door deze extreme opa-rijstijl schoten we natuurlijk niet echt op, maar het belangrijkste was om het volgende tankstation te halen met de benzine die we nog hadden. Wellicht zou de jerrycan dus van pas komen. Uiteindelijk bereikten we de grens met Luxemburg en zelfs ook het tankstation, zonder gebruik te moeten maken van de jerrycan. Maar veel had het niet gescheeld. We konden de benzinetank van de auto met iets meer dan 31 liter vullen. De inhoud volgens de fabriek is 32 liter. Er zat dus nog minder dan een liter benzine in de tank. Na een rustpauze kroop ik weer achter het stuur, en al snel reden we Frankrijk in. Het werd nu ook donker en wel heel erg rustig op de wegen. We konden dus flink doorrijden. Naast me probeerde mijn reisgenoot zo veel mogelijk te rusten, om het ’s nachts goed vol te kunnen houden, dus reed ik met wat muziek op de achtergrond verder met een legale snelheid. Na nog een korte stop om even de benen te strekken besloot ik om nog 1 etappe te rijden en vervolgens aan m’n nachtrust te beginnen. Het landschap was wat glooiend en dus vond ik het niet raar dat de temperatuur meter langzaam wat op liep. Ik moest het gaspedaal behoorlijk diep intrappen om op snelheid te blijven, dus het motortje moest flink werken. Heuvel af daalde de temperatuur alleen nauwelijks, wat normaal gesproken wel het geval zou moeten zijn. Na nog een paar heuvels stond de temperatuurmeter dusdanig hoog dat ik besloot op de eerste parkeerplaats een tijdje te stoppen om de motor te laten afkoelen.
De parkeerplaats werd gevonden, de motor uitgezet en de koelvloeistof begon te koken. Er kwam een grote stoomwolk onder de motorkap vandaan. Lichte paniek dus, zou de koppakking nog heel zijn of was dit het einde van onze reis? Inspectie onder de motorkap met behulp van een grote zaklamp, de parkeerplaats was immers niet verlicht, leerde ons dat vrijwel alles nat was van de koelvloeistof. Na het laten afkoelen en weer bijvullen van de koelvloeistof hebben we voorzichtig de auto gestart, in de hoop dat de koelvloeistof er niet opnieuw aan alle kanten uitspoot. Gelukkig konden we niks ontdekken en kwamen er ook geen grote rookpluimen uit de uitlaat, dus alles leek nog in orde. Ook konden we geen vreemde bijgeluiden ontdekken. Na nog even een keer het koelvloeistof en oliepijl te hebben nagekeken, besloot ik dat het voor mij laat genoeg was om te gaan slapen. Het was inmiddels 1 uur ’s nachts. Mijn reisgenoot nam het stuur over en ik probeerde wat te slapen. Ondanks dat ik had verwacht dat slapen nauwelijks zou lukken, heb ik toch wat nachtrust gehad. Halverwege de nacht werd ik wakker, omdat de geluiden van de auto veranderden. Er moest gerust en getankt worden door de bestuurder. Bovendien waren we vlak bij een groot knooppunt dus moesten we de routebeschrijving er even bij pakken. Toen we weer verder reden ging het toch fout bij het knooppunt, ondanks dat ik ook probeerde op te letten op de borden. Ik was gewoon niet wakker genoeg. Gelukkig hadden we het wel snel door en zaten we al gauw weer op de goede route. Ik kreeg dus weer de gelegenheid om een paar uur mijn ogen dicht te doen. Ik werd pas wakker toen het alweer licht was. Van de nachtelijke Franse tolwegen had ik dus het meeste gemist. Met een opkomende Zuid-Franse zon steeg de temperatuur snel en ook de motortemperatuur steeg weer. Dit keer besloten we om een kokende motor te voorkomen en zo snel mogelijk een tankstation met parkeerplaats te bezoeken. Ons voornemen lukte en we konden met een gerust hart de auto weer voltanken en aan ons ontbijt beginnen. Nadat we hadden gegeten en onszelf hadden opgefrist was het weer mijn beurt om achter het stuur te kruipen. Maar niet voordat we het koelvloeistofpeil hadden gecontroleerd. En dat was maar goed ook, want dit was veel te laag. De koelvloeistof lekte dus ergens weg, maar waar? De helft van de motorruimte was nat, omdat het ergens langs een draaiend deel weglekte waardoor de vloeistof in het rond werd geslingerd. We konden het lek dan ook niet vinden, laat staan er iets aan doen. Dus besloten we om verder te rijden en bij elke rustpauze de koelvloeistof weer bij te vullen. Helaas lekte de koelvloeistof sneller weg dan dat wij een rustpauze wilden inlassen, en stonden we een kleine 2 uur later weer op een parkeerplaats met een kokende motor. Maar weer even wachten dus, en opnieuw bijvullen. De koelvloeistof die we van huis mee hadden genomen, was nu helemaal op. Dat gaf in elk geval weer wat ruimte in de achterklep. Op naar de grensovergang met Spanje. Dat we daar steeds dichterbij kwamen was te merken. De hellingen werden steeds steiler en langer, met uiteindelijk een hele lange helling met veel bochten en zonder vluchtstrook naar de grensovergang in de Pyreneen. Op deze laatste helling in Frankrijk liep de temperatuurmeter snel op. Te snel… Maar we konden nergens veilig stoppen. In de laatste bocht, vlak voor de douanepost begon de motor een erg rauw geluid te maken en zakte het vermogen weg. We konden nog net uitrollen tot een soort van parkeerplek. Aan de kant van de snelweg waar wij stonden was geen tankstation, dat was pas aan de andere kant van de grens. Wel stond er een klein wisselkantoortje met winkel aan de andere kant van de snelweg. Om daar te komen moesten we alleen wel 1 snelweghelft oversteken. Terwijl ik bij de auto bleef, kom m’n reisgenoot langs de grenspoortjes oversteken, telkens 1 poortje verder als er net een auto was doorgekomen. Het winkeltje had nog 6 liter koelvloeistof, en die hebben we gelijk allemaal meegenomen. De eerste 2 liter verdween gelijk in de radiotor, de overige 4 liter voorlopig in de achterklep. Met grote vrees draaide ik de contactsleutel om. De motor sloeg direct aan en vanuit mijn positie klonk het gelukkig allemaal zoals voor vertrek. Toch was dit niet helemaal het geval. Buiten de auto, met de motorkap nog open was een licht tikkend geluid te horen. Niet helemaal goed dus, maar hij liep nog. En veel zin om op een Franse lokale garage eigenaar te wachten bij gebrek aan een landelijke wegenwachtdienst had ik niet. Nee dan wilde ik liever aan de andere kant van de grens geholpen worden door de Spaanse vrienden van de ANWB. Snel gingen we dus de grens over, en we besloten om meteen maar de benzinetank te vullen en even wat te rusten en te eten. De auto parkeerden we in de schaduw, om de motor nog wat verder te laten afkoelen. Een wandelingetje over het parkeerterrein bracht ons de vreugde van het zien van aan viertal andere Mini’s, ook helemaal volgepakt met bagage. Het was duidelijk dat deze auto’s de zelfde eindbestemming hadden als wij. De eigenaren waren helaas nergens te bekennen, die zaten waarschijnlijk in het restaurant met airco in plaats van in de zon buiten. We hadden er geen behoefte aan om op hen te wachten. Het was inmiddels zo’n 11 uur in de ochtend en de het heetst van de dag zat er aan te komen. Met nog een dikke 450 kilometer te gaan en dat met een koelvloeistof lekkende auto. Dat kon dus nog wel een paar uur duren. Voor het wegrijden luisterden we nog even naar het bijgeluid van de motor, wat iets minder leek te zijn nu de motor echt helemaal was afgekoeld. Dus draaiden we de snelweg weer op. Om de motor te ontzien ging de kachel weer aan, om nu helemaal niet meer uit te gaan tot we onze bestemming hadden bereikt. Uiteraard gingen nu de raampjes echt helemaal open. Om zelf niet helemaal weg te waaien ging de snelheid iets omlaag, waarvan we verwachtten dat het ook de motor ten goede zou komen. Met 90 km/u zouden we het laatste kwart van onze reis volbrengen.
Ondanks de lagere snelheid, moesten we na bijna 2 uur toch weer even de motor rust gunnen en de koelvloeistof bijvullen. Weer anderhalf uur later kwam Barcelona in zicht en besloten we preventief de koelvloeistof bij te vullen, om te voorkomen dat we bij zo’n grote stad in het drukke verkeer problemen zouden krijgen. En druk was het er, daar op de wegen rond Barcelona. Veel verkeer, veel afslagen en veel knooppunten. Goed opletten geblazen dus, want fout rijden is in zo’n geval zo gebeurt. En tijdig de goede rijstrook opzoeken. Het drukke verkeer heeft ook nog een hele mooie herinnering opgeleverd. Bij een samenkomst van twee snelwegen kwamen we tussen vier vrachtwagens terecht. Links 1, rechts 1, voor ons de derde en ook achter ons reed er 1. We voelden ons best een beetje opgesloten toen ze even zo bleven rijden, maar het gaf een geweldig gevoel toen de chauffeurs van deze wagens allemaal tegelijk hun luchthoorns lieten horen. Vervolgens kregen we alle ruimte om onze weg te vervolgen en werd er nog vrolijk met lichten geknipperd.
Nee, dit waren niet de eerste bestuurders die verwonderd waren bij het zien van een Nederlandse Mini zo ver van huis. Vanaf Noord-Frankrijk al waren er vele bestuurders en passagiers die naar ons wezen, lachten, zwaaiden enzovoorts, maar dit was wel de meest memorabele en enthousiaste begroeting die we onderweg hebben meegemaakt.
Barcelona zijn we zonder problemen voorbijgekomen, maar alles bij elkaar waren we daar toch wel even mee bezig. Gewoon omdat het zo’n grote stad is. Een klein uurtje voorbij Barcelona kroop de temperatuurmeter weer omhoog, en was het dus weer tijd voor een stop. We hoopten dat dit de laatste keer zou zijn. Vanaf deze parkeerplaats zagen we een aantal Mini’s voorbij komen, sommigen alleen, anderen in kleine groepjes. Bij het zien van deze soortgenoten van mijn auto kon ik niet wachten om op de eindbestemming aan te komen. Hoeveel zouden er daar zijn? We bleven dan ook niet langer dan nodig staan wachten en gingen al gauw weer op weg. Het gaspedaal werd nu toch weer wat dieper ingetrapt. Al gauw stond onze eindbestemming op de routeborden en na een uurtje reden we van de snelweg af. Ondertussen hadden we ook nog een groepje Mini’s weer ingehaald, waar we vrolijk naar gezwaaid hebben en die hebben we ook op film gezet. Uiteindelijk stonden we om 16.15 uur in de korte wachtrij voor de poort van de camping waar de IMM plaatsvond. We waren duidelijk niet de eersten die deze camping hadden bereikt, er stonden al veel Mini’s en tenten en er liepen al veel mensen rond. Na ongeveer een kwartiertje waren we ingecheckt en naar onze plaats verwezen. Omdat we niet via een (Nederlandse) club hadden ingeschreven stonden we tot onze teleurstelling ergens op een hoekje tussen andere individuele inschrijvers, uit allerlei landen. De tent werd snel opgezet, maar verder nog weinig uitgepakt. Eerst maar eens kijken naar al dat moois wat hier stond en dus een ronde over het terrein lopen. Tijdens deze ronde raakten we aan de praat met een aantal Nederlanders die naast elkaar stonden en al snel nodigden deze ons uit om onze tent bij hen op te zetten. Dit hoefden ze geen 2e keer te zeggen. We hebben meteen alles wat we uit de auto hadden gehaald om bij de tent te kunnen weer in de auto gelegd en de haringen van de tent uit de grond getrokken. De tent hebben we toen in z’n geheel, met stokken en al op het dak van de auto gezet en zo zijn we over het terrein naar onze nieuwe plek gereden. Weliswaar met 3 km/u, om schuiven te voorkomen, maar de tent weer helemaal afbreken daar hadden we gewoon geen zin in.
Tot zover mijn verslag over de heenreis.
|