Citaat:
Hierboven wordt gesuggereerd dat de wortel uit een negatief getal niet eenduidig is bepaald.
De stelling van De Moivre stelt echter: )
Stel we nemen inderdaad:
Nu lijkt het alsof de wortel van een negatief getal wel degelijk eenduidig bepaald is. Of gaat het hierbij om een soort 'hoofdwaarde'? En zo ja, wat bepaalt dan welke de 'hoofdwaarde' zou moeten zijn? Het getal met een positief imaginair deel?
Merci voor eventuele verheldering.
|
Waar het in feite om gaat is dat je de waarde van een complex getal z bepaalt uit z²=w, waarbij w bekend is. Stel w=
 + i\sin(\phi +2k\pi)))
, dan geldt: |z²|=|z|²=|w|=r, dus

en arg(z²)=2*arg(z)=arg(w), dus

. Omdat de vergelijking z²=w 2 oplossingen heeft, zeg z
1 en z
2, is z dus niet eenduidig bepaald. Voor k=0 vinden we:
)
en voor k=1 vinden we:
 + i\sin(\frac{\phi}{2}+\pi)))
.
Voor z²=-4=4*i²=w geldt dus: |z|²=|w|=4=r, dus

en
\pi)
, dus
\pi)
, dus
)=2i)
en
 + i\sin(\frac{1}{2}\pi+\pi))=-2i)
.
Stel dat we z uit z
n=w moeten vinden, dan passen we hetzelfde idee toe. Stel w=
 + i\sin(\phi +2k\pi)))
, dan geldt: |z
n|=|z|
n=|w|=r, dus

en arg(z
n)=n*arg(z)=arg(w), dus

. We vinden nu vanwege z
n=w n oplossingen, zeg z
1, z
2,...z
n. Laat z
j een oplossing zijn, dan wordt deze gegeven door
}{n}\pi) + i\sin(\frac{\phi}{n}+\frac{2(j-1)}{n}\pi)))
. We vinden de waarde van z
j dus door k=j-1 te stellen.