Hey,
Ik schrijf eigenlijk nooit verhalen, maar de laatste tijd heb ik mij er een beetje mee beziggehouden en toen kwam dit.
Er stak een blaadje uit mijn boek. Ik sloeg het boek open en zag een gekreukeld A4-tje, een vaag gedachte begon naar boven te drijven.
Eind vorig schooljaar, toen hadden wij het gesprekje samengesteld. Je weet wel, iets opschrijven en het dan doorgeven aan de ander. Wij? Wie was wij ook al weer? Naast mij zat een jongen, hij had heel even meegedaan, daarna verliet hij het gesprek. Mijn twee vriendinnen en ik gingen nog even door, want wij hadden een zelfbedachte roddel over hem. De bel ging, het blaadje werd in mijn boek gestopt en ging mijn kluisje in. Dit was de vakantiebestemming van mijn boek.
Een donker en klein kluisje met de geur van een verrotte boterham en vieze sportsokken die zich in een van de naastgelegen kluisjes bevonden. Of gewoon zeven weken lang vrij rondhuppelen? De tweede optie is geschikter voor mij, daar zijn veel redenen voor, maar de voornaamste is dat ik niet eens in zo een kluisje zal passen.
Een vraag. Wie heeft een betere vakantie gehad? Het blaadje of ik? Het blaadje is haar schrijfster kwijtgeraakt. Niet zomaar kwijtgeraakt, ze is omgekomen, gestorven, dood. De pen waarmee ze het geschreven heeft is er nog. De plek waar ze het heeft geschreven is er ook. De hand waarmee ze het geschreven heeft is ook ergens, maar dan wel onder de grond. Die hand zal nooit meer iets opschrijven, of tenminste nooit meer hier, op deze wereld. De wereld van het blaadje, mijn wereld.
Het gesprek zal nooit meer afgemaakt kunnen worden. Het blaadje is halfvol, het zal nooit door dezelfde mensen kunnen worden opgevuld. Dat is toch een nare, een vervelende, een hatelijke gedachte. Een meisje, een geweldig persoon is er ooit mee begonnen en zal het nooit meer af kunnen maken. Ooit, nooit, het scheelt maar een letter, maar het zijn toch twee uitersten.
Kunnen jullie er kritiek op geven?
Alvast bedankt.