Heey!
Ik moet dit voor een cijfer doen maar grammatica en ik gaan niet samen... Dus help door te controleren
Zoek alle onbepaalde voornaamwoorden, bijworden en werkwoorden in de volgende zinnen op. Benoem ze zo precies mogelijk. (het indelen van de bijwoorden hoeft niet, maar mag wel. De werkwoorden moet u wel opsplitsen naar persoonsvorm, voltooid deelwoord en infinitief.)
1. Sommige mensen gaan bijna nooit naar de film.
sommige = onbepaald lidwoord (bijvoeglijk)
gaan = werkwoord (persoonsvorm)
bijna = bijwoord
nooit = bijwoord
2. Ik ga graag naar een romantische film, Karel naar actiefilms.
ga = werkwoord (persoonsvorm)
graag = bijwoord
3. Er zijn dus niet veel films die wel alle twee willen zien.
Er = bijwoord
Zijn = werkwoord (persoonvorm)
Alle = onbepaald voornaamwoord (zelfstandig)
Willen = werkwoord (infinitief)
Zien = werkwoord (infinitief)
4. Nu is het toch van gekomen: ik heb de plaatsen al besporoken.
er = bijwoord
gekomen = werkwoord (voltooid deelwoord)
heb = werkwoord (persoonsvorm)
al = onbepaald lidwoord (zelfstandig)
bestroken = werkwoord (infinitief)
5. Ik verheug mij er onzettend op naar die film te gaan.
verheug = werkwoord (infinitief)
er = bijwoord
gaan = werkwoord (persoonsvorm)