Goh, er wordt hier vooral verwezen naar andere talen en naamvallen. In het Nederlands bestaan er zo goed als geen naamvallen meer (behalve in versteende uitdrukkingen of bv. de bezits-S aan woorden), of er zitten geen verschillen in de naamvallen. Sowieso is dat niet het doel op zich; naamvallen zijn slechts een taalkundig middel om de betekenis van woorden te veranderen. Wat andere talen (gedeeltelijk) doen met naamvallen, kan even goed gebeuren zonder onderscheidbare naamvallen en het gebruik van positie in de zin of van losse woorden die eenzelfde functie uitdrukken als de naamval. (bv. wat een genitief is, wordt in het Nederlands gewoon "van ..." of "...'s").
Maar waarom je zinnen moet kunnen ontleden is vrij logisch. Enkel door aan zinsontleding te doen, kan je de betekenis (met een moeilijk woord: semantiek) van de zinnen die je tegenkomt, begrijpen. Nu, het is wel zo dat je gewoon gevoelsmatig wel enige semantiek kan plakken op de zinnen die je tegenkomt ook als je die niet compleet gaat ontleden. Maar je hersenen zullen zelf die zin gaan ontleden, misschien niet exact zoals dat aangeleerd wordt op school maar ze moeten wel elk woord kunnen plaatsen in de context en het geheel relateren aan een betekenis.
Om maar een voorbeeld te geven: er zijn heel wat woorden die hetzelfde geschreven/uitgesproken worden, maar een compleet andere betekenis hebben. Bv. "mijn" kan afhankelijk van de context slaan op een zelfstandig naamwoord: een "(steenkool/diamant/...)mijn", een "landmijn" of zelfs als bezittend voornaamwoord "van mij". Om maar een voorbeeld te geven dat heel erg bij de haren getrokken is: "Aan de ingang van mijn mijn ligt een mijn om dieven af te schrikken." (Aan de ingang van de steenkoolmijn die van mij is, ligt een landmijn om dieven af te schrikken). Zonder zinsontleding kan je zo'n zin niet begrijpen en kan je ook niet weten waar elke "mijn" voor zou moeten staan.
Een beetje hetzelfde met woorden die hetzelfde uitgesproken worden: "verlaten", "verlaatte", "verlate". Alleen op de klank van het woord kan je de betekenis niet achterhalen, slechts door een zin te ontleden kan je weten welke schrijfwijze correct is en bij de klank hoort.
"De stationschef verlaatte de trein met 20 minuten". (verlaatte als voltooid verleden tijd van "verlaten" (later maken, vertragen), let op: VVT van "verlaten" (achterlaten) is "verliet")
"De verlate trein zorgde voor heel wat ergernis bij de reizigers." (verlate als verbuiging van het werkwoord "verlaten" (vertragen), dus gebruikt als bijvoeglijk naamwoord; het gaat hier dus over een trein die te laat is).
"De verlaten trein zorgde voor heel wat ergernis bij de reizigers." (verlaten als achtergelaten, een compleet lege trein dus).
Zonder zinsleer/zinsontleding kan je die woorden niet uit elkaar houden en kan je dus ook geen correcte zin vormen.
Ik ben het gedeeltelijk wel met je eens dat sommige van die grammaticaregeltjes compleet onnuttig, onnatuurlijk of zelfs tegendraads zijn; maar dat maakt nog niet dat al die grammatica overbodig is. Zonder die regeltjes zou iedereen zijn eigen betekenis geven aan de taal en kan je dus geen afspraken meer maken (want dat is waar taal voor dient in mijn ogen). In mijn ogen moet je dus zinsontleding inderdaad niet als doel op zich zien, maar wel als middel om te begrijpen wat de betekenis is van je zinnen en dus ook de geschikte woorden te gebruiken. Alle talen die ik ken, vallen eigenlijk terug op eenzelfde algemene set van regeltjes voor het ontleden van zinnen; de exacte invulling van regeltjes is enkel wat anders; het concept van zinsontleding is dus voor zover ik weet universeel toepasbaar. (Bv. programmeertalen hebben ook nood aan zinsontleding).
__________________
vaknar staden långsamt och jag är full igen (Kent - Columbus)
|