Naast de verzekeringsuitkering van € 4.000,-, wil mevrouw Pietersen op
1 januari 2020 kunnen beschikken over een spaarsaldo van € 10.000,-. Hiertoe
opent zij een spaarrekening. Zij zal op 1 januari 2010 en op 1 januari 2015 een
gelijk bedrag op deze spaarrekening storten.
Op deze spaarrekening wordt jaarlijks 4,5% samengestelde interest vergoed.
De interest zal op 31 december van elk jaar op deze spaarrekening worden
bijgeschreven.
2p 15 Bereken welk bedrag op 1 januari 2010 en op 1 januari 2015 door
mevrouw Jansen op deze spaarrekening gestort zal moeten worden
daar komt dit uit:
Y × 1,04510 + Y × 1,0455 = 10.000
Y = € 3.572,51
Hoe kom je aan Y??
|