Smelten = van vast naar vloeistof.
Stoffen die zuiver zijn hebben een smeltpunt. Als een zuivere stof smelt, dan heeft de stof alle energie van buitenaf nodig om over te gaan van vast naar vloeistof. Als je ijs laat smelten van -18 tot +23 (vriezer tot koelkast) en je houdt de tijd bij en zie je dat rond de 0 graden de temperatuur even niet stijgt --> een duidelijke punt --> smeltpunt.
Stoffen die niet zuiver zijn hebben een smelttraject. Als de niet-zuivere stof smelt, dan heeft één stof alle energie nodig om te smelten, terwijl de andere stof nog rustig alle warmte opslaat. Als je een bepaalde legering opwarmt, en de temperatuur van de legering en tijd volgt, zie je een afname van de temperatuurstijging van de legering --> geen duidelijk punt, maar verandering --> smelttraject.
Koken = van vloeistof naar gas
Stoffen die zuiver zijn hebben een kookpunt. Als je een zuivere stof opwarmt, dan heeft deze op een gegeven moment alle energie nodig van buitenaf om over te gaan van een vloeistof naar gas. Als je zuiver water gaat opwarmen, en je meet de temperatuur en de tijd, dan zie je op een gegeven moment dat de temperatuur niet meer stijgt (100 graden, kookpunt) --> duidelijk punt --> kookpunt.
Onzuivere vloeistoffen hebben een kooktraject. Als je een onzuivere stof opwarmt, dan heeft één van de stoffen als eerste energie nodig om van vloeistof over te gaan naar een gas, terwijl de andere stoffen nog vrolijk warmer worden. Als een mengsel van water en alcohol wordt verwarmd, zal bij het bereiken van 80 graden de alcohol alle energie nodig om over te gaan van vloeistof naar gas, terwijl water nog steeds wordt verwarmd. Je ziet een afname van de stijging van de temperatuur --> geen duidelijk punt --> kooktraject.
Laatst gewijzigd op 06-11-2008 om 22:46.
|