Madrigaal [Italiaans, Ned.: Gezang in de moedertaal], genre in de vocale muziek.
Sinds het begin van de 14e eeuw verstaat men onder het madrigaal (afkorting madr.) een in volkstaal geschreven vrije gedichtvorm, die (meestal met een liefdesthema als inhoud) voornamelijk voor de muzikale omzetting was bedoeld.
Het madrigaal als muzikaal genre betekende in Italië sinds de 16e eeuw een meerstemmige wereldlijke koorcompositie, waarvan de kunstzinnige muzikale betekenis uitsluitend bepaald wordt door tekst. Daarbij is een zorgvuldige tekstverklaring net zo typerend als het ontbreken van een cantus firmus. De eerste verzameling van dit genre, die als hofische variatie van de "Frottola" gezien kan worden, werd vanaf 1533 getoond.
Het madrigaal verspreidde zich snel in hofische en aristocratische kringen. Daar zette men, afgezien van de bovenste stemmen, ter verdubbeling of als vervanging voor de overige drie stemmen, ook instrumenten in. De hoofdmeesters van dit genre waren in de 16e eeuw Jakob Arcadelt en Philippe Verdelot.
In het midden van deze eeuw legde men bij het nu meestal vijfstemmige madrigaal de nadruk op de uitdrukking en een preciese kleur van de stemmen; daarnaast legde men de nadruk op een kunstzinnige uitwerking van de contrapunterende zetting. Tot de bekendste vertegenwoordigers van deze stijl behoorden vooral Adrian Willaert en Cyprian de Rore.
Aan het eind van de 16e resp. de eerste drie jaren van de volgende eeuw volgde nogmaals een benadrukking van het uitdrukkingsgehalte. Hiertoe werden chromatische en krachtige, modulatorische wendingen gebruikt, die dienden om de in de tekst besloten effecten te illustreren. De vorm werd vrijer en de invloed van de canzone en de Franse chanson werden zichtbaar. Vertegenwoordigers van deze stijl waren vooral Luca Marenzio, Orlando di Lasso, Carlo Gesualdo, Heinrich Schütz, Johann Hermann Schein en niet in de laatste plaats Claudio Monteverdi.
Gelijktijdig probeerde men aan het begin van de 17e eeuw ook de bovenstemmen meer uitdrukkingskracht en virtuositeit te geven, een streven dat in de eenstemmige barokvorm en dan bijzonder bij C. Monteverdi haar hoogtepunt vond. In deze fase dienden niet meer uitsluitend lyrische gedichten, maar ook realistische of karikaturistische dialoogvormen als tekst. Verdere verspreiding vond ook het geestelijke madrigaal, dat zich slechts door zijn religieuze teksten laat onderscheiden van het wereldlijke. Ook in Engeland werd de madrigaalkunst de grootste vocale muziekvorm van de virginalisten William Byrd, John Dowland en Thomas Morley.
In de 18e en 19e eeuw raakte het madrigaal in de vergetelheid en werd het vooral door de genres cantate en koorlied verdrongen. Pas in de nieuwste tijd beleefde de madrigaalcompositie door componisten als Hugo Distler, Ernst Pepping, Achim Knab of Hermann Reutter een renaissance.
Misschien is dit wel interessant ..
__________________
Zalt gaan ja ?
|