Ze keek naar het raam. Het was een mooi, degelijk raam. Gemaakt van hout en glas, zoals een goed raam hoort te zijn. Haar gedachtes vloeiden in een lome stroom in de rondte, en ze deed haar ogen dicht. Het leven was mooi.
Net zoals niemand weet hoe het heelal is ontstaan, net zoals niemand weet of er een god bestaat of waarom mensen naar Barbara Streisand luisteren, zo wist ook niemand hoeveel ze woog. Honderd? Tweehonderd? Omdat ze gehersenspoeld zijn door buitenaards leven dat de Aarde komt overnemen? De antwoorden blijven onbekend.
Ze deed niet veel, zo in huis. Zo nu en dan zei ze een betekenisloos zinnetje tegen haar man, die haar dagelijks eten kwam brengen. Hij zei iets terug, en geheel tevreden met haar sociale contacten leunde ze weer achterover om verder te gaan met haar dagelijkse bezigheid - uit het raam kijken.
Lopen deed ze al lang niet meer, dat was verleden tijd. Haar beenspieren hadden de dikte van een telefoonkabel aangenomen, en zouden het begeven als ze haar massa overeind wilde helpen. Gelukkig wilde ze dat niet, ze was tevreden met haar positie in het leven.
Die ene bewuste dag begon niet veel anders dan alle andere. Ze zat, en ze staarde. Ze voelde zich tevreden, als een kat die net een vis gestolen heeft van de tafel van het baasje, en het raam voelde zich bekeken. Alles ging zijn gangetje. Haar man had de vensters net gelapt, en het glas glinsterde in het zonlicht. Ze bewoog haar hoofd iets naar links, de glinstering bewoog niet mee. Ze tuurde naar het eindeloze heldere oppervlak van het glas. Logisch dat de glinstering niet wou bewegen, dat zou ze ook niet willen als ze dicht bij zo iets was als dat raam.. Pure schoonheid gehuld in een raamkozijn van de Ikea.
Hoe meer ze naar het raam keek, hoe meer aantrekkingskracht ze voelde. Het glas riep haar, het golfde om haar heen, kroop in haar hoofd. Het was dun, doorschijnend, badend in het zonlicht.. Overweldigend mooi. Waarom had ze die schoonheid nog nooit gezien? En dat terwijl ze toch echt dacht dat ze elke spijker, elke vierkante centimeter van het raam bekeken had.
Ze stak een hand uit naar het glas. Die was te kort. Het was een dilemma.. Die ene anderhalve meter tot de muur, leek langer dan ooit. Het was een onoverwinnelijke zee van beige tegels en goedkoop bloemetjestapijt.
Even bleef ze zitten en dwaalde rond in haar zelfmedelijden. Maar het glas riep steeds duidelijker, steeds luider werd de lokkende stem, dus ze probeerde op te staan. De rieten stoel piepte toen ze weer terugviel. Het was te moeilijk. Nog maar een keer? Ja, ze gaf het niet op. Al haar krachten bij een roepend, trok ze zichzelf overeind. Niet stoppen nu, niet stoppen! Ze zette gauw een stap. En nog een, en nog een. Wankelend kwam ze met uitgestrekte hand op het raam af gelopen, niets kon haar nu tegenhouden. Net voor ze vooroverviel en met het glas samensmolt, voelde ze een van haar beenspieren scheuren. Het maakte niets meer uit, want nu was zij het glas en het glas was haar. Dun, doorzichtig. De ramen waren nog nooit zo schoon geweest..
..en dat allemaal dankzij Livera! De nieuwe glasreiniger, die al het vet absorbeert. Nu voor een introductieprijs van maar 5,95 in de plaatselijke drogisterij. Grijp je kans, koop het nu!
-----------------
Mag ik opbouwende kritiek?

Ik zit er over na te denken om het laatste stukje weg te halen, omdat het idee niet goed overkomt, geloof ik. Dan blijft er "gewoon" een verhaal achter. Aan de andere kant, oorspronkelijk was het de bedoeling om een verhaal maken waarbij de lezer uit zijn spirituele welzijn wordt gerukt door een flauw einde.
Mm..
Meningen?