Niet het soort verhaal wat wordt bedoelt met 'verhaal'. Toch wilde ik het hier zetten. Meer om de inhoud, dan om de vorm, ik zou graag willen weten wat jullie ervan vinden..
xx
Wat is ze klein. Zo van veraf. Wat zijn haar armpjes dun. Zo van veraf. Naast haar en haar huid is dof. Maar haar mond is een lach, en zie haar lachen naar die ander. Aan die andere tafel zit ze. Als ik mijn ogen tot spleetje knijp, zie ik een masker om haar heen. Zie ik een doorzichtig schild om haar lichaam. Zie ik alles wat ze is, maar wat niemand kan zien. Ook ik niet. Ik zie haar woorden, als ik thuiskom, mijn berichten open en haar verhalen lees. Eindeloze woorden, waar al een jaar geenn eind aan komt. Nooit zal ze zijn wie ze wil zijn. Soms een kleine scheur. Haar gezicht verliest die lach, die er standaard op moet zijn. Want niemand mag meer zien wie ze is. Ik veracht haar. Bewonderend toen ik haar leerde kennen. Wat is ze mooi, lief en knap. Nu alleen die schim ervan. Die anderen goed doet, maar mij doet krimpen. Verlies je masker. Ik wordt bang van haar spelen, want ooit valt ze. Ze eet niet meer. Of wel, maar dat is van korte duur, dat haar lichaam daar van mag genieten. Al snel komt de spijt, en spijt kan verholpen worden. Haar huid is doorzichtig. Te vol, te dik. Maar vanbuiten zo iel. Ik lach jullie uit. Jullie zijn zo blind. Zo zielig, dat jullie geloven in iemand die toneel speelt. Maar ze kan het goed, en dat weet ze. . En iemand die lacht is blij, en leuk. Soms wordt ik stil ik in haar gezelschap. Mijn ogen kruizen die van haar, even laat ze haar pijn zien. Maar haar ogen gaan verder, en veranderen weer in iets wat ik sinds een tijdje kan herkennen. Gevallen is ze, en ik was net te laat. Wij waren te laat, en nu laten we haar gaan. Van veraf. Haar armpjes vervagen in dezelfde kleur als haar trui. Van dichtbij. Haar huid is dun, bijna doorzichtig, veranderd. Ik zeg niets, ik kijk alleen. Ogen zeggen alles. Want mijn woorden raken op. Trots is ze, op haar zelf gemaakte schild, want dat is gelukt. Dan kijk ik weg, ik kan het niet langer. Het wordt donker in mij, het gaat drukken. Ik wil gillen, mijn huid trekt samen. In een grimas probeer ik neutraal te kijken. Het liefst zie ik haar op afstand, want haar lichaam wil ik niet in detail zien. Maar niet te ver weg, want dan herken ik helemaal niets meer. Ik sluit mijn mond, om de mensen om haar heen niet doof te gillen. En kan alleen beleefd glimlachen, als haar vrolijke verschijning weer een dag tevoorschijn komt
__________________
Ik moet niet zoveel denken, dat denk ik elke keer. Maar elke keer als ik dat denk, vergeet ik het ook weer.
|