Het nitraation blijft in oplossing, evenals de natriumionen. Je krijgt dus een natriumnitraatoplossing waarin zich een neerslag van chroomhydroxide bevindt en waarbij kooldioxide als gas ontwijkt.
De chroomnitraatoplossing bevat 0,3 mol chroomnitraat per liter, ofwel 300 mmol per liter, dus 1 ml bevat dan 0,3 mmol chroomnitraat, dus 10 ml levert 3 mmol chroomnitraat. Je weet dat 2 mol chroomnitraat met 3 mol natriumcarbonaat reageert, dus 1 mol chroomnitraat reageert met 1,5 mol natriumcarbonaat. Dat betekent dus dat 1 mmol chroomnitraat met 1,5 mmol natriumcarbonaat reageert, dus 3 mmol chroomnitraat reageert met 4,5 mmol natriumcarbonaat.
Indien de natriumcarbonaatoplossing eveneens een molariteit van 0,3 heeft zal 10 ml van deze oplossing 3 mmol natriumcarbonaat bevatten. Dit kan met 2 mmol chroomnitraat reageren. Dit betekent dat er tevens 2 mmol chroomhydroxide ontstaat. 1 mmol chroomhydroxide komt overeen met 103,02 mg chroomhydroxide, dus er ontstaat 2*103,02 mg = 206,04 mg chroomhydroxide. Tevens blijkt dat 2 mmol chroomnitraat 1 mmol kooldioxide levert, wat neerkomt op 44,01 mg kooldioxide dat ontstaat.
Ik had al 2 keer geprobeerd om je deze uitwerking via e-mail te sturen, maar blijkbaar kun je mijn mailtjes, om wat voor reden dan ook, niet ontvangen, terwijl ik jouw mailtjes wel kan ontvangen.
__________________
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel
|