Met scheikunde hebben we een proef gedaan met gaschromatografie. Hierbij hebben we de retentietijd bepaald voor propaan en pentaan en vervolgens campinggas en aanstekergas onderzocht.
Behalve de retentietijd, is ook de oppervlakte onder de grafieken van belang, dit is namelijk een maat voor de hoeveelheid van de stof. De oppervlakte kan je met Coach gelijk berekenen, maar mijn vraag is, welke oppervlakte moet je nu precies nemen?
Dit is (als voorbeeld) 0,2 mL pentaan:

De horizontale rode lijn is de nullijn: het dragersgas geeft een kleine spanning door, dat is deze rode lijn. De oppervlakte onder de rode lijn is dan ook niet van belang. De kleine bult links telt ook niet mee: het pentaan dat wij gebruikten, bestond voor 95% uit pentaan en 5% andere gassen. Maar welke oppervlakte onder de grote bult moet ik gebruiken? Alleen de donkergroene? En waar moet ik dan precies de grens trekke? Of zowel de donkergroene als de lichtgroene?
En hoe zit dat dan met een mengsel van gassen (aanstekergas), zoals deze:
Kan iemand me helpen?