[SK] Gaschromatografie

De componenten uit een mengsel passeren niet allemaal op hetzelfde moment de detector, dat zorgt voor piekverbreding. Geef drie redenen waarom de piek niet uiterst smal is.

Hier kwamen we niet uit, weet wellicht iemand het antwoord?

Tevens kregen we de volgende stelling voor gelegd:

Een kolom van een gaschromatograaf is gevuld met een hydrofiel materiaal. Men injecteert een mengsel van ethaanzuur. ethaandiol en hexaan. Van welke van deze drie stoffen is de verblijfttijd in de kolom het kleinst?

Hierop dachten wij dat het antwoord was hexaan omdat dit de enige stof is (van de drie) die apolair is.

[SCS]

Het hydrofiele materiaal in de kolom gaat een binding aan met het ethaanzuur en ethaandiol (d.m.v waterstofbruggen), omdat deze stoffen polair zijn.
Hexaan is een apolaire stof en zal dus als eerste de detector passeren.

Het klopt dus wat je zei.

De componenten uit een mengsel passeren niet allemaal op hetzelfde moment de detector, dat zorgt voor piekverbreding. Geef drie redenen waarom de piek niet uiterst smal is.

Maar weet iemand het antwoord op het bovenstaande?