‘Hoor jij het ook?’
zei ze zacht, terwijl ik
haar probeerde te zoenen.
Haar ogen glansden,
maar het was niet van geluk.
‘Shht, ik hoor iets’,
opgestaan om aan te vallen
wat er ook deur zou komen.
Haar spieren gespannen,
maar het was niet van genot.
‘Hallo, wie ben je?’
Aarzelend de volgende actie
die ons zou redden of niet.
Haar ogen betraand,
maar het was niet van het lachen.
‘Ik ben het maar’,
Openslaande deur en een vrouw
die haar wederhelft bleek te zijn.
Mijn lief viel op haar knieën,
maar een huwelijk is er nooit gekomen.
Is het wat?