telproblemen

[hey]

wie kan dit verklaren. Dus niet berekenen met formules.
20 leerlingen van eenzelfde klas versturen in december elk 10 wenskaarten naar 10 verschillende klasgenoten. Toon aan dat er minstens 2 leerlingen zijn die elkaar een kaart sturen. (Duivenhokprincipe).
Dit is eigenlijk wel heel logisch, maar om dat wiskundig uit te leggen. Wie kan dat?
Alvast bedankt
k-tje

[Illusive Mask]

Ik weet of het volgende bedoeld is, maar je hebt 20 leerlingen die elk 10 kaarten versturen. Aangezien elke leerling maar aan maximaal 19 anderen kan sturen.

Leerling nr 1 heeft dus 19 mogelijkheden. Voor elke leerling die kaarten verstuurt, valt er echter een mogelijkheid af. Zo kun je stellen dat leerling nr 2 er nog maar 18 heeft, leerling nr 3 dan 17, enzovoorts...

Leerling nr 19 heeft er dan nog maar 1 waarvan hij geen kaart heeft ontvangen, waardoor leerling nr 20 een kaart aan iemand moet sturen van wie hij er al 1 heeft ontvangen.

Zoiets?

[yorin]

wat mask zegt klopt

ik heb het ook gehad.
maar het is wel met je rekenmachine te berekenen. weet alleen niet meer hoe en waar in jke rekenmachine?!